Verslag 'BENG voor dummies' deel 2

Het hoe en waarom van de energieprestatie-eisen

Sinds 1 januari 2021 is BENG van kracht: de nieuwe regelgeving voor (bijna) energieneutraal bouwen. Wat houdt BENG in en wat zijn de consequenties voor de nieuwbouw van woningen? Voor mensen die te maken hebben met nieuwbouw, maar niet hoeven te rekenen, is BENG soms abracadabra. In deel 2 van dit tweeluik gaat Ieke Kuijpers-van Gaalen (DGMR) specifiek in op de betekenis van BENG bij ontwerp en realisatie van woongebouwen.

BENG betekent een complete stelselwijziging voor het berekenen van de energieprestatie van gebouwen. Nieuwbouw en bestaande bouw. Utiliteitsbouw en woningen. Grondgebonden woningen en woongebouwen. Alles is in één methode gevat die bovendien in lijn is gebracht met de regelregels op dit gebied in andere EU-lidstaten. In Nederland is de methode sinds 1 januari 2021 wettelijk verplicht bij aanvraag van een omgevingsvergunning en bij vaststelling van het energielabel.

BENG voor nieuwbouw
Bij de aanvraag van een omgevingsvergunning, moet de initiatiefnemer laten zien dat het gebouw aan de BENG-eisen voldoet. Voldoet een gebouw niet, dan is geen vergunning mogelijk. BENG is in de plaats gekomen van de oude EPC. Het grote verschil is, dat een gebouw niet aan één EPC-eis, maar aan drie BENG-eisen tegelijk moet voldoen: BENG 1, 2 en 3. Wat niet is veranderd: BENG wordt op gebouwniveau berekend, niet op appartementsniveau. Bovendien gaat het alleen om gebouwgebonden energie (verwarmen, koelen, warmwater en energie voor pompen, ventilatoren, liften en verlichting van algemene ruimtes). Huishoudelijk energiegebruik (koken, verlichting en huishoudelijke apparaten) blijft buiten beschouwing.



Energielabel
Tegelijk met BENG is het energielabel vernieuwd. Het nieuwe energielabel is veel uitgebreider dan het oude: het geeft meer informatie aan de bewoner. De BENG-berekening (voor de vergunningaanvraag) levert een energielabel met status ‘voorlopig’ op. De initiatiefnemer kan dat label gebruiken bij marketing en verkoop van de appartementen. Na oplevering worden de appartementen opgenomen door een vakbekwame EP-adviseur. Die geeft een energielabel af met de status ‘definitief’. Vakbekwame EP-adviseurs zijn te vinden via www.qbis.nl. Voor nieuwbouw moet een adviseur gecertificeerd zijn voor de ‘detailmethode’. Let wel: BENG wordt bepaald op gebouwniveau; het energielabel op appartementsniveau. In een gebouw dat aan BENG voldoet, zullen de meeste appartementen minstens label A+++ krijgen, maar er zijn soms onderlinge verschillen.

Drie BENG-indicatoren
BENG kent drie indicatoren. De eisen die daaraan worden gesteld, zijn in het Bouwbesluit vastgelegd. Een gebouw (als geheel) moet tegelijkertijd aan alle eisen voldoen. Een onvoldoende op één eis kan dus niet worden gecompenseerd met ruime voldoende op een andere eis.

  • BENG 1 is een indicator voor de hoeveelheid energie die nodig is voor verwarming en koeling. Bezonning, grootte en oriëntatie van ramen, kwaliteit van het glas, isolatie en luchtdichtheid zijn bepalende factoren. Ventilatie wordt buiten de berekening van BENG 1 gehouden.
  • BENG 2 en BENG 3 laten zien hoeveel energie gebruikt wordt voor gebouwgebonden functies. Daarbij is BENG 2 de hoeveelheid fossiele energie die primair (dus inclusief rendementsverlies in de centrale ) nodig is om de energie aan het gebouw te leveren. BENG 3 is het aandeel hernieuwbare energie dat op of aan het gebouw wordt opgewekt. Als BENG 3 honderd procent is, is BENG 2 nul. In een NOM-woning is BENG 2 zelfs negatief: dan worden het gebouwgebonden én het huishoudelijke energiegebruik volledig door hernieuwbare bronnen gedekt.

In BENG worden alle energiestromen teruggerekend naar één eenheid: kWh per vierkante meter vloeroppervlak, per jaar. Let op: het gaat dus niet om kWh op de elektriciteitsmeter in huis.


De TOjuli-indicator
Onder andere vanwege klimaatverandering is extra aandacht nodig voor zomercomfort. Om dat af te dwingen is tegelijk met BENG een (vierde) indicator ingevoerd die de kans op oververhitting aangeeft: TOjuli. Dit getal mag maximaal 1,2 zijn. Anders dan BENG, wordt TOjuli op appartementsniveau berekend. Ieder afzonderlijk appartement moet aan de eis voldoen. Anders zijn er maatregelen nodig zoals zonwering, zonwerende beglazing, overstekken, oriëntatie en/of zomernachtventilatie. In appartementen die koeling hebben, wordt verondersteld dat de kans op oververhitting acceptabel is. Dan is TOjuli automatisch nul en is de toets of aan de eis voldaan wordt eenvoudig.

De eisen aan BENG en TOjuli in nieuwe woongebouwen
Indicator Eis Opmerking
BENG 1 ≤ 65 kWh/m2.jaar Bij gebouwen met een grote buitenschil ten opzichte van het vloeroppervlak en bij gebouwen met een lichte bouwconstructie (zoals houtbouw) is de grenswaarde hoger. Bij appartementen komt dat niet vaak voor. Doordat ventilatie buiten de rekensom wordt gehouden, wordt BENG 1 overigens nooit kleiner dan 45 tot 50 kWh/m2.
BENG 2 ≤ 50 kWh/m2.jaar Het gaat om primaire fossiele energie. Het rendement van centrale elektriciteitsopwekking (PEF) is hierin dus verrekend.
BENG 3 ≥ 40% Als hernieuwbare energie tellen onder andere PV-panelen, omgevingswarmte en wko (met een warmtepomp), biomassa, houtpellets of externe warmtelevering op basis van hernieuwbare energie of restwarmte.
TOjuli ≤ 1,2 BENG wordt op gebouwniveau berekend; TOjuli op appartementsniveau. Met (actieve) koeling is TOjuli automatisch nul.
In een gebouw met zowel appartementen als bedrijfsruimten, bijvoorbeeld een woongebouw met een commerciële plint, worden twee BENG-berekeningen gemaakt: een berekening voor het woongedeelte en een berekening voor het utiliteitsdeel. Beide berekeningen moeten voldoen aan de BENG-eisen. Er mag niet onderling worden gecompenseerd. De BENG-eisen voor de woningen zijn anders dan die voor de bedrijfsruimten.

Uitzonderingen voor BENG 3
Bij sommige woongebouwen kan de gemeente een verlaging of een vrijstelling voor BENG 3 toestaan. De initiatiefnemer moet in dat geval aantonen dat er alles aan is gedaan om de grenswaarde te halen, maar dat het onmogelijk is. Bijvoorbeeld omdat er geen duurzaam warmtenet is en er ook geen bodembron mag of kan worden aangelegd. Bij hoogbouw is er bovendien relatief weinig dakvlak voor PV-panelen. In de ‘Leidraad afwijking eis hernieuwbare energie woongebouwen’ van RVO staat onder welke omstandigheden de gemeente daartoe mag besluiten. Een uitzondering is alleen mogelijk voor woongebouwen; niet voor grondgebonden woningen.

Consequenties voor het ontwerpproces
De eisen voor BENG en TOjuli hebben gevolgen voor het ontwerpproces. Veel maatregelen hangen met elkaar samen waarbij sommige maatregelen BENG 1 verlagen, maar TOjuli of BENG 2 juist verhogen. Het is dus een kwestie van de juiste balans vinden. De eerste processtap is een goede bouwkundige basis te ontwerpen. Een compact gebouw werkt het makkelijkst. Er is veel aandacht nodig voor oriëntatie, bezonning en oververhitting, goede thermische isolatie, de juiste beglazing en voldoende thermische massa. Deze factoren zijn bepalend voor BENG 1 en TOjuli en leggen tevens een goede basis om verderop in het proces BENG 2 en 3 te halen. Het zijn ook factoren waar in een later stadium niet zoveel meer aan te doen is. De tweede stap in het proces is de keuze voor efficiënte installaties, met name voor verwarming, ventilatie en warm water. Als de basis goed is, is er de meeste keuzevrijheid. Met een warmtepomp gaat het vrij snel goed. Een warmtepomp is niet alleen efficiënt (waardoor BENG 2 lager wordt), hij telt in veel gevallen ook mee als koelsysteem (waardoor TOjuli nul is) en maakt gebruik van omgevingswarmte (waardoor direct al een groot deel van BENG 3 is ingevuld). Daarna zijn er allerlei knoppen om aan te draaien zodat aan alle eisen kan worden voldaan.

In de praktijk
Planning is essentieel. Vóór aanvraag van een omgevingsvergunning moeten al veel berekeningen worden gedaan. Het proces is complexer geworden, omdat niet aan één eis moet worden voldaan, maar aan meerdere tegelijk, waarbij de indicatoren ook nog eens op elkaar van invloed zijn. Bij woongebouwen doen zich nieuwe vragen voor en zijn soms ingewikkelde oplossingen nodig. Bijvoorbeeld bij toepassing van PV-panelen: op welke elektriciteitsmeter sluit je die aan? Of bij een centrale energielevering voor twee gebouwen. Initiatiefnemers moeten rekening houden met extra proceduretijd. Een gedetailleerd en uitgewerkt ontwerp is al in een vroeg stadium nodig. De regels zijn veranderd en daar moeten alle betrokken partijen aan wennen.

Download de presentatie van Ieke Kuijpers-van Gaalen.


Deel 1 van dit tweeluik vond plaats op 17 juni. Toen ging Harm Valk (Nieman RI) in op BENG bij grondgebonden woningen.

Op de website van het Lente-akkoord staat veel informatie over BENG. Zie bijvoorbeeld: