Opinie: Bodemenergie, woningbouw en no regret maatregelen

Opinie-blog van Bas van de Griendt (Stratego Advies) over het dilemma van warmtepompen

Het is een steeds terugkerend dilemma als het gaat om duurzaamheid: wat vind je belangrijk en wat heeft prioriteit? Zo ook bij de energievoorziening van nieuwbouwwoningen. Zeker nu die sinds 1 juli jongstleden #vangaslos moeten zijn. In geval van all electric woningen kiezen we het liefst voor bodemenergie. De praktijk leert echter dat we in plaats daarvan vooral luchtwarmtepompen aanbrengen.

Dat laatste blijkt bijvoorbeeld uit een eenvoudige Kahoot! vragenlijst die aanwezige vastgoedprofessionals invulden tijdens de jongste ZEN platformbijeenkomst (scroll naar de het einde van de pagina). Recente cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) over bodemenergie en warmtepompen laten iets soortgelijks zien. Afgelopen weken berichtten onder meer ROmagazine, Stadszaken en Cobouw hierover.

Bodemenergie, zo blijkt uit de getallen van de Haagse statistici, lijkt langzaam maar zeker van de woningmarkt te verdwijnen. Ingegeven door de crisis werden WKO’s aanvankelijk vervangen door bodemwarmtewisselaars. Maar die laatste groep van bodemenergiesystemen blijken het nu meer en meer af te leggen tegen luchtwarmtepompen. Dat roept niet alleen de vraag op hoe dat komt, maar vooral ook hoe je dat ombuigt.

Hoe dat komt
is heel eenvoudig. Het heeft op de eerste plaats te maken met verschil in kosten. Luchtwarmtepompen zijn simpelweg goedkoper dan bodemenergiesystemen. Maar wat ook meespeelt is regelgeving en gebrek aan boorcapaciteit. Door onder meer de verplichte erkenningsregeling van boorbedrijven, bedoeld om de bodem te beschermen, is een grootschalige toepassing van bodemenergiesystemen aan banden gelegd en kiezen veel installateurs ervoor alleen nog luchtwarmtepompen aan te bieden.

En mochten bodemsystemen worden aangeboden, dan kunnen die vaak niet tijdig worden gerealiseerd, omdat er onvoldoende boorcapaciteit beschikbaar is. Daardoor kan het gebeuren dat projectontwikkelaars en bouwers kiezen voor luchtwarmtepompen, terwijl bodemenergie de voorkeur heeft.

Hoe je dat ombuigt
is nog niet zo eenvoudig. Dat is niet alleen een kwestie van anders omgaan met regels en/of domweg de capaciteit van boorbedrijven vergroten. Dat is iets wat al eerder is geconstateerd en inmiddels ook geagendeerd is in het kader van de ‘versnellingstafel duurzame decentrale warmteopwekking’. Dat valt althans op te maken uit een Kamerbrief van Staatssecretaris Stientje van Veldhoven van 26 april.

Waar het evenzeer om gaat is dat de vastgoedsector in dezen haar verantwoordelijkheid neemt als het gaat om goed opdrachtgeverschap. Daarbij moet je niet alleen kijken naar investeringskosten, maar ook de kosten waarmee eigenaars en gebruikers zich geconfronteerd zien, én naar de maatschappelijke kosten en baten van bodemenergiesystemen.

Bodemsystemen zijn niet alleen robuuster en comfortabeler dan luchtwarmtepompen, maar ook veel duurzamer. Robuustheid en comfort is een kwestie van vermarkten, ook al valt dat vaak niet mee. Maar daadwerkelijk kiezen voor duurzaamheid is wat je als opdrachtgever en dus de vastgoedsector op de eerste plaats zelf moet doen.

No regret
Het ‘overhaast’ #vangaslos koppelen van nieuwbouwwoningen in de afgelopen tijd en ook de komende periode, omdat de aansluitplicht op het aardgasnet per 1 juli is komen te vervallen, heeft daarbij overigens niet geholpen. Een op aardgas gestookte HR-ketel kun je immers gemakkelijker vervangen door een luchtwarmtepomp dan door een bodemenergiesysteem. En dat is dus precies waar het mijns inziens om gaat, namelijk dat je omwille van een duurzame energietransitie niet overhaast beslissingen moet nemen waarvan je morgen spijt krijgt. Over het nemen van zogeheten no regret maatregelen wordt weliswaar veel gesproken, maar dit is een goede reden om daar nog eens heel goed over na te denken.