Controles op de bouw hebben veel invloed op Energielabel

controle-bouw2Maart Update

Voor een gevalideerd Energielabel in nieuwbouwprojecten zijn controles op de bouwplaats onmisbaar. Gecertificeerde controleurs moeten, met een officieel opleverprotocol in de hand, aan het eind van het traject diverse onderdelen op hun kwaliteit beoordelen. In de afgelopen maanden is deze werkwijze bij een twaalftal woningprojecten toegepast.

In veel projecten leidden de controles tot een kleine bijstelling - meestal naar beneden - van de vooraf berekende, energetische kwaliteit. In het slechtste geval resulteerde het in een minder goed Energielabel dan vooraf aan kopers was beloofd.

Alle ontwikkelaars en bouwers die het Energielabel Nieuwbouw willen gebruiken om hun woningen extra aantrekkelijk te maken, moeten zich bewust zijn van de impact van oplevercontroles. Dat blijkt wel uit de reacties van marktpartijen die aan het implementatietraject meededen. In twaalf woningbouwprojecten heeft DWA afgelopen najaar en winter de onderdelen die bepalend zijn voor het Energielabel intensief gecontroleerd. Tijdens deze oplevercontrole bekijken controleurs steekproefsgewijs één of enkele woningen in elk project. Naast de ‘papieren controles’ van het projectdossier, zijn met name ook de controles op de bouwplaats van grote invloed.

"In onze optiek zijn praktijkcontroles essentieel als je een hoge energieprestatie nastreeft en de klant de zekerheid wilt geven van een Energielabel dat daadwerkelijk de energetische prestatie weerspiegelt", zegt Wietse Boonacker van Vivare Projecten, een van de deelnemers aan de pilot. "Wij willen die praktijkcontroles vanaf nu standaard meenemen. Juist omdat wij woningen met een extra hoge energieprestatie aanbieden, is het feitelijk de enige manier om dat naar kopers waar te maken."

In het officiële opnameprotocol, dat via ISSO-publicaties beschikbaar is, staat dat men op locatie een aantal controles optioneel kan uitvoeren. Dit betreft de controle van de inregelstaat van installaties, de luchtdoorlatendheid van de woning, en de wijze waarop het isolatiemateriaal is aangebracht. Ook bekijken inspecteurs of de installaties voor warmte-opwekking en tapwaterverwarming zijn gerealiseerd zoals aangegeven, en of de leidingen naar de tappunten zo lang zijn als in de EPC-berekening vermeld staat. Tijdens de pilot bleek bijvoorbeeld dat leidinglengtes voor warm tapwater afweken van de uitgangswaarde en dat er een andere ketel hing of dat er radiatoren in plaats van vloerverwarming waren geplaatst. Dit zorgt al snel voor een negatieve bijstelling van de EPC.

Omdat luchtdoorlatendheid een cruciaal punt is, moet men volgens het huidige protocol (opvolger van versie 2.9) een blowerdoormeting overleggen wanneer iemand in de EPC-berekening een andere dan forfaitaire waarde wil aanhouden. En terecht, vindt Peter Hafkamp van Oost Flevoland Woondiensten: "Wij legden onze bouwers altijd al een hoge eis voor luchtdichtheid op, maar vanaf nu willen we van elk project standaard een qv-10-meting. Een infraroodmeting is nog niet standaard, maar daar gaan we wel naar toe."

Gijs van Dooren, kwaliteitsmanager bij Heijmans Vastgoed en Woningbouw, vindt dat we bij de praktijkcontroles goed moeten kijken welke controles zinvol zijn en hoe we deze uitvoeren. "Een infraroodmeting in de zomer heeft geen zin. Daar moet je dus niet te pas en te onpas mee aankomen. Maar de blowerdoortest is wel essentieel als we woningen echt luchtdicht willen bouwen. Daarnaast vind ik dat we geluidoverlast moeten meten, zeker in appartementen. Wij doen dat bij elk appartement standaard, omdat we dan achteraf nooit discussies over dit onderwerp kunnen krijgen."

Wat ventilatie betreft, eist Van Dooren een inregelrapport van de installateur, zodat hij de klant kan garanderen dat het systeem voldoet aan de eisen. In de twaalf woningbouwprojecten hebben de controleurs tevens de ventilatie gecheckt. Deze ventilatietoets is ook beschreven in het ISSO-protocol, en kan optioneel op verzoek van de opdrachtgever naast het Energielabel worden uitgevoerd. Via deze toets meet men onder andere de ventilatiecapaciteit en het installatiegeluid. Wanneer een opdrachtgever van zijn installateur al een Ventilatieprestatiekeuring (volgens BRL 8010) heeft gevraagd, dan is deze ventilatiecontrole niet nodig. En als er inregelrapporten van de ventilatie aanwezig zijn, hoeft de ventilatietoets alleen te bestaan uit enkele steekproeven.

In opdracht van Agentschap NL, en in nauwe samenwerking met de partners van Lente-akkoord, vindt toetsing plaats van het officiële opnameprotocol ten behoeve van het Energielabel Nieuwbouw. Dit gebeurt tijdens een pilot waarin 12 woningbouw- en 5 utiliteitsprojecten zijn opgenomen. Het traject dient als voorbereiding op de invoering van de herziene EPBD. De EPBD-wetgeving schrijft voor dat alle nieuwbouw bij oplevering moet zijn voorzien van een Energieprestatiecertificaat. Het doel is de toekomstige eigenaar van een woning of gebouw inzicht te geven in de daadwerkelijke energieprestatie van het gebouw. Het eerdere wetsvoorstel hiertoe is door de Tweede Kamer op 20 november 2012 verworpen.