Zonnecellen buiten de kavel

Verslag van de 3e bijeenkomst van de ZEN-themagroep 'Energie op gebiedsniveau' o.l.v. Jan Fokkema (NEPROM), Voorburg, dinsdag 15 november 2016. Verslag door René Didde

We beginnen de derde bijeenkomst met een hernieuwde omschrijving van het doel van deze ZEN-themagroep. In een andere themagroep, over hoogbouw in stedelijk gebied, bleek namelijk dat de BENG-eisen lastig haalbaar zijn. BENG-eis 2 en vooral BENG-eis 3 leveren hoofdbrekens op. Daarom worden nu de grenzen verkend van de kwestie hoe met energie op gebiedsniveau, buiten de kavels, toch aan de BENG-eisen is te voldoen.

Presentatie PV-panelen buiten de kavel – Stan Verheijen (Solar Green Point)
In Vught vindt een kleinschalig nieuwbouwproject plaats op een voormalig kazerneterrein. Het zijn gewilde en dure (€ 300-400.000) woningen, in een nieuwbouwplan waar tot nog toe twee fasen van 26 en 30 woningen zijn gebouwd. 'Het is een bosachtige omgeving met veel schaduwwerking waardoor PV-panelen onmogelijk zijn (zie foto). Ook warmtepomp en WKO zijn niet mogelijk', zegt Stan Verheijen van Solar Green Point, facilitator van vooral zonneweiden en zonnedaken. Ontwikkelaar BPD kwam met het idee om een stuk van het dak van de De Gruyterfabriek in Den Bosch, vijf kilometer noordwaarts, te huren.

De voormalige snoepjesfabriek is tegenwoordig een hippe werkplek voor tal van kleine bedrijfjes. 'Het dak biedt ruimte voor 1000 vierkante meter zonnepanelen. Wij huren een plek voor 200 panelen voor de 26 woningen uit de eerste fase, en nog eens 210 panelen voor de 30 woningen uit de tweede fase. Daarmee komt de EPC op 0,31 – 0,39. Dankzij deze gebiedsmaatregel kregen we er 1 – 1,5 EPC-punt vanaf', aldus Verheijen. De zaak kwam snel rond doordat de omgevingsdienst van Vught wilde meewerken aan een EMG en de omgevingsvergunning wilde afgeven.

De panelen zijn gekocht door de bewoners, die samen een coöperatie vormen, met een bestuur. 'De panelen zijn aan de kavel verbonden bij de koopovereenkomst bij de notaris', zegt Verheijen. 'Ze horen dus niet bij de familie Janssen, maar bij hun kavel. De panelen kunnen niet verwijderd en verkocht worden.' Elk paneel heeft een certificaat (zonder garantie van oorsprong) en er kan niet in worden gehandeld. Het certificaat heeft een marktconforme prijs van € 350-375 (voor 270 Wp). De certificaathouders ontvangen in elk geval tot en met 2020 een SDE-vergoeding voor de stroom. Die gaat niet fysiek naar de huizen, maar het net op. Qurrent koopt de stroom. De huizenbezitters in Vught zijn vrij om een eigen energiebedrijf te kiezen.

De huur van het fabrieksdak geldt voor een periode van 25 jaar. 'Dat geeft hen daarna de mogelijkheid de panelen te vervangen voor nieuwe exemplaren, goedkoper en met een hoger rendement', vertelt Stan Verheijen. Er zijn afspraken over reparaties, zoals lekkages, en onderhoud aan het dak. De coöperatie legt reserves aan, ook voor de storm- en hagelverzekering.

Verheijen voert aan dat 70% van de woningen in de Randstad ongeschikt zijn voor zonnestroom en dat Solar Green Point plekken zoekt waar duurzame energie niet strijdig is met een andere ruimtelijke activiteit en zo min mogelijk extra infrastructuur vergt in de vorm van hek en beveiliging. 'Denk aan de 1500 voormalige stortplaatsen in Nederland, soms langs de snelweg of onder hoogspanningskabels.'

Verheijen noemt zelf twee zorgpunten. 'De zonnepanelen blijven buiten de hypotheek, want ze zitten immers niet 'aard- en nagelvast' aan het huis. De eigenaren van de woningen in Vught konden ze allemaal gemakkelijk zelf financieren, maar een dergelijke constructie voor het lagere segment kan problemen geven.' Ook NOM-woningen in de goedkopere klasse kunnen mogelijk niet op deze manier worden gerealiseerd. Als tweede zorgpunt noemt Verheijen de bepalingen voor gelijktijdigheid van realiseren van woning en zonnedak elders, en de afstandseis van tien kilometer. Beide eisen lijken op de helling te staan, gezien omschrijvingen als 'Europese deel van Nederland, of 'de Nederlandse Exclusieve Economische Zone' als afstandsomschrijving.

Reactie Walter Jansen (Vidomes)
Een alternatief voor de SDE-regeling is de Postcoderoos. In de befaamde roos is de vergoeding (in de vorm van een vrijstelling van de eerste schijf van de energiebelasting) voor collectieve energieprojecten, anders dan in Vught, gekoppeld aan het energiecontract van de bewoner. 'Met het verhuizen van mensen uit het postcodegebied, verdwijnt de vrijstelling op de energiebelasting ', aldus Walter Jansen van woningcorporatie Vidomes. 'Als je als woningcorporatie aan een postcodemodel begint in de wetenschap dat er in woningcomplexen altijd een bepaalde mutatiegraad is , dan is er het risico dat er geen nieuwe participanten toetreden', zo is de ervaring van Jansen. 'De verhuizende bewoner wil zijn participatie verkopen aan de nieuwe bewoner, of aan iemand die in het postcode gebied woont waar de PV-installatie is geïnstalleerd. De investering in de participatie is een probleem, zeker bij mensen die onder de armoedegrens leven. Die zijn aan het ‘overleven’, aldus Jansen. Daar komt bij dat de bewoners zelf een coöperatie moeten oprichten. 'Daar gaat de nodige tijd en kennis in zitten. Die bereidheid en kennis is er veelal niet. De postcoderoos is derhalve nog geen reële optie voor de sociale huursector', concludeert hij.

Vidomes concentreert zich daarom allereerst op het aanpakken van woningbezit met energielabel G. De corporatie richt zich op PV-panelen en zonnewarmte. 'Wij investeren daar zelf in en verrekenen dat met bewoners in servicekosten of vragen een vergoeding van bijvoorbeeld € 50 per maand. Soms kunnen we een wooncomplex direct 'achter de meter' aansluiten op de PV-stroom, die wordt opgewekt op het dak van het complex.' Jansen bepleit pragmatisme. Soms is slopen van oude woningen goedkoper dan oplappen en duurzame energiemaatregelen nemen. 'Dan kun je ook vaak meteen zongericht verkavelen', zegt Walter Jansen. 'In alle gevallen geldt dat je je best moet doen om het uiterste op duurzaamheid te bereiken, maar op een gegeven moment houdt het op. En dan vind ik dat je moet kunnen praten om de BENG-eis 3 van 50% te vervangen door een realistisch percentage.'

BENG-eisen en hoogbouw met gebiedsmaatregelen – Pieter Nuiten (W/E adviseurs)
Aan alle drie de BENG-eisen voldoen, is eerder omschreven als 'Limbo-dansen onder drie stokken' (Harm Valk, Nieman RI). Vooral hoogbouw in stedelijk gebied waar WKO/warmtepomp geen optie is en/of PV tekort schiet, is een zorgenkind. Pieter Nuiten heeft een aantal oplossingsrichtingen op een rijtje gezet. Een simpele oplossing is BENG-eis 3 soepeler toe te passen. 'In andere Europese landen wordt de eis soms op 30% duurzame energie gesteld', aldus Nuiten. Een vrijstelling op gebouwniveau is – onder strikte voorwaarden – ook een optie, denk aan een monumentaal pand of een stadshistorisch centrum. Dergelijke 'dynamische' BENG-eisen bieden ook een uitweg in een bosrijke omgeving.

De tweede route is verduurzaming van het warmtenet – een erkende 'probleemoplosser' voor BENG-eis 3 in grootstedelijk gebied en hoogbouw. Daniël Awater van Nuon legt uit dat deze trend al gaande is. 'Hoe meer aansluitingen, bijvoorbeeld in nieuwe hoogbouw, er op een warmtenet komen, hoe beter de haarvaten van het net worden benut en de verliezen afnemen.' Om echter een grote oude stoom- of gascentrale te verduurzamen, is meer nodig dan de pakweg 2 MW erbij die een project als @Home verordonneert. Awater stelt dat op termijn er een grote slag kan worden geslagen wanneer aardwarmte (of geothermie) vanuit 6000 meter diepte op warmtenetten kan worden aangesloten. De eerste projecten vinden nu al plaats. In Amsterdam Zuid-Oost is een coöperatie voor geothermie in oprichting.

De gemeente Amsterdam hanteert momenteel een eis van EPC 0,15. Bouwers zijn daar gebaat bij een pakket van maatregelen. Het is wel stoer om een nieuwbouwwijk/project te verplichten om 'gasloos' te gaan en in 2017 liefst 10.000 woningen 'van het gas' te halen, zoals wethouder Choho wil, maar als warmtepomp, WKO en warmtenet tekort schieten, is er een risico dat houtpelletkachels hun intrede doen. Gezien de mogelijke emissie en vervoersbewegingen is dat onwenselijk in de stedelijke omgeving. Hier stuiten we op de grenzen waar bouwregelgeving inclusieve duurzame energiemaatregelen ophouden en energiebedrijven kosteneffectieve acties moeten ondernemen.