Gaat energiezuinigheid woningen ten koste van gezondheid?

Presikhaaf01Dit artikel van Tijdo van der Zee verscheen eerder in vakblad Gawalo, nummer 5, mei 2016

Door de opkomst van nul-op-de-meterwoningen lijkt alle aandacht in de bouw naar energiebesparing te gaan. De gezondheid van bewoners als maatstaf voor een goede woning, verdwijnt teveel naar de achtergrond, waarschuwen verontruste adviseurs. Om het tij te keren wordt de discussie over een gezondheidslabel voor woningen heropend.

Klachten uit Nieuw Buinen, klachten uit Tilburg en gemopper uit Stadskanaal. Geluidsoverlast, hinderlijke trillingen en een niet goed te regelen binnentemperatuur. Bewoners van Nul-op-de-meterwoningen zijn lang niet altijd tevreden met hun vernieuwde woning. Het onderwerp werd inmiddels breed opgepikt door media zoals BNR Nieuwsradio en TV-programma Kassa. Projectontwikkelaars en een organisatie als De Stroomversnelling schieten echter in de bekende reflex: “Dit zijn kinderziektes die horen bij de pilotfase”.

Maar die reactie valt niet in goede aarde bij Willem Koppen van bouwkundig adviesbureau Koppen Vast Goed. “Hoe kan je volhouden bij deze specifiek geuite klachten dat het nog om een experiment of pilot gaat? Het is toch algemeen bekend dat apparaten geluid en trillingen kunnen veroorzaken en we weten toch al jaren hoe de binnentemperatuur goed geregeld kan worden bij installaties met wamtepompen? De opschaling om woningen energieneutraal te maken is weliswaar ‘nieuw’, maar het fenomeen zelf absoluut niet.”

De eenzijdige focus op energiebesparing bij woningen staat Koppen tegen. De gezondheid van de woning en het comfort van de bewoner zou op het eerste plan moeten komen. “Een huis biedt vooral bescherming. Dat is het meest wezenlijke aspect van een huis. Niet energiebesparing.” Opdrachtgevers stellen wat hem betreft niet de juiste uitvraag. “De vraag is niet of installateurs goed of slecht werk afleveren. Dé ontbrekende vraag is: ‘de bewoners worden er toch niet ziek van?’ Die wordt eigenlijk nooit gesteld.”

Gezondheidslabel
In artikelen op de websites van verzekeraar Achmea en het Lente-akkoord pleitte Koppen onlangs voor de invoering van een gezondheidslabel, als noodzakelijke aanvulling op het energielabel. Daarmee heropent Koppen feitelijk een oudere discussie. De suggestie van een gezondheidslabel wordt voor het eerst gedaan door TNO in 2007. In een brief aan de toenmalige VROM-minister Ella Vogelaar zei TNO dat zo’n systeem best eens zou kunnen werken. De discussie over ongezond binnenklimaat woedt op dat moment volop. In de Amersfoortse nieuwbouwwijk Vathorst zijn honderden mensen ziek geworden door ondeugdelijk geïnstalleerde en ingeregelde balansventilatiesystemen van Stork Air. Een uitzending van Zembla hierover doet veel stof opwaaien.

Adviesbureau BBA en kennisinstelling ISSO pakten het idee van een gezondheidslabel op en in 2009 ligt er de ISSO-publicatie 82.4 ‘Binnenmilieuprofiel woningen’. In die publicatie wordt uitgelegd hoe je met het ‘stoplichtmodel’ (groen, oranje, rood) kan afwegen of er van bepaalde agentia te hoge waardes aanwezig zijn, of dat deze juist binnen de norm vallen. “Een echt gezondheidslabel is dat. Maar het werd destijds niet goed opgepakt. We hebben er wel wat reclame voor gemaakt en twee keer een tweedaagse cursus gegeven, waar misschien 25 cursisten op afkwamen,” weet directeur Atze Boerstra van BBA nog. “Er is zelfs nog over gedacht om het onderwerp op NEN-niveau aan te pakken. Maar dat is toen niet gebeurd.”

De oproep van Koppen voor een gezondheidslabel is dus niet nieuw. Sterker, er ís dus al een soort label. Toch is Boerstra blij dat het idee weer nieuw leven ingeblazen wordt. “Ik had er destijds namelijk meer van verwacht. Vooral ook meer interesse van woningcorporaties. Het lijkt er een beetje op alsof ze niet wíllen weten hoe ongezond hun woningen zijn. Er heerst een beetje de mentaliteit van ‘als de huurders problemen hebben, dan krijgen we wel een telefoontje van ze’.”

Luchtlekken
Het probleem van de huidige energiezuinige en luchtdichte woningen is dat alles moet kloppen, wil het werken. Koppen: “Je kan en mag het raam niet meer open zetten, omdat anders onbedoelde luchtlekken ertoe kunnen leiden dat de laagtemperatuurverwarming het niet trekt. Met een hoogtemperatuurverwarming kon je daar nog wel tegenin stoken. Er zijn nu voorbeelden bekend waarbij mensen een straalkacheltje in huis halen, omdat de installatie niet goed is ingeregeld, of omdat er ergens nog onbedoelde luchtlekken zitten. Absurd.”

Eenzelfde finetuning moet plaats vinden bij de ventilatie. Maar als er dan ook maar iets niet goed is geïnstalleerd of gemonteerd, dan gaat het fout. “Een verkeerd zetbandje bij een ventilatierooster zorgt ervoor dat de lucht om het rooster heen gezogen wordt, in plaats van er doorheen. Zulke luchtlekken kunnen problemen geven als de verwarming krap is gedimensioneerd.”

Bij het gezondheidslabel dat BBA en ISSO ontwikkelden, wordt de woning beoordeeld op acht verschillende aspecten. Dat zijn luchtverversing, vocht en schimmel, verbrandingsgassen, thermisch comfort winter, oververhitting zomer, installatiegeluid, geluidisolatie en daglichttoetreding. Dat zijn er heel wat minder dan de 38 agentia waar Willem Koppen mee wil werken. “Ik ga uit van een bestaande lijst van Novem (tegenwoordig RVO). Daar is heel veel geld aan gespendeerd en daar hoef je nu dus geen discussie meer over te voeren. Negen agentia op die lijst zijn dodelijk, zoals asbest, radon, koolmonoxide en legionella. En juist bij luchtdichte NOM-woningen wordt een aantal van deze agentia nog gevaarlijker. Denk aan radon. Dat zit bijvoorbeeld in beton en in de grond. Dat kan niet ontsnappen en hoopt zich op. Je kan daar longkanker van krijgen.”

RIVM onderstreepte enige maanden geleden nog het belang van een goede ventilatie in Nederlandse woningen om de blootstelling aan radon te verminderen. Recent zijn daar de gezondheidsrisico’s door blootstelling aan fijnstof door onvoldoende kookafzuiging bijgekomen, zeker in luchtdichte woningen, stelt Koppen. “De vorige maand verschenen Technical Note 68 ‘Residential Ventilation and Health’, van het AIVC (Air Infiltration and Ventilation Centre) geeft hierin de laatste stand van zaken en ook een goede prioritering in deze agentia.”

Toch wil Atze Boerstra hier wel een kanttekening bij maken. “Wij hebben radon expliciet niet opgenomen in onze lijst. In Nederland liggen de concentraties met 20 Becquerel/m3 op 10% van het maximum dat de WHO hanteert. Zelfs in NOM-woningen kom je hier lang niet aan. Dat ligt anders in landen als Frankrijk en Spanje of in Scandinavië. Maar hier is het een non-issue. Het gaat om het risico afgezet tegen de kosten. Radonmetingen zijn heel duur. Risicovolle ophoping van gassen in NOM-woningen zoals CO2 of vluchtige organische stoffen (VOS) zoals formaldehyde kan wel een probleem zijn.”

Minimumeisen
Natuurlijk zijn er nu ook al grenswaarden en normen waaraan moet worden voldaan als het aankomt op het binnenklimaat en de gezondheid voor de bewoners. Die staan in het Bouwbesluit. “Maar de minimumnormen van het Bouwbesluit zijn in de praktijk vaak ook meteen de maximale waarden die geleverd worden. Want meer doen dan het strikt noodzakelijke wordt gezien als te duur”, zegt Koppen. Een voorbeeld? “De minimale ventilatiewaarde uit het Bouwbesluit is gebaseerd op een bezettingsgraad van gemiddeld 2,4 personen. En bij de kleinere slaapkamers waar nog wel een tweepersoonsbed kan staan, gaat het Bouwbesluit uit van een ventilatiestroom die echt onvoldoende is voor 2 personen”, zegt Koppen. Dat kan Boerstra beamen. “De minimumeisen uit het Bouwbesluit zijn soms aan de krappe kant. Voor een tweepersoonsslaapkamer heb je 70m3/u verse lucht nodig, maar in het Bouwbesluit gaan ze uit van de helft. In sommige landen hebben ze voor de ‘masterbedroom’ dan ook een verdubbeling van de minimumwaarde.”

Allergisch
Marc van Delft, van installatiebedrijf Van Delft Groep, kan zich vinden in het pleidooi voor gezondere woningen. Over een speciaal label heeft hij echter zijn twijfels: “Ik ben een beetje allergisch voor labels. Zij beloven vooraf vaak meer dan dat zij in werkelijkheid waarmaken.” Maar, zo stelt hij: “wanneer je aan een label ook een meting koppelt, is het wel zinvol.” Gezonde woningen dragen bij aan het fysieke en mentale welbevinden van de bewoners. En dat is iets wat nagestreefd moet worden, vindt Van Delft: “Minimaal zouden wij moeten garanderen dat woningen die wij bouwen, verhuren of verkopen niet in negatieve zin de
gezondheid beïnvloeden van de bewoners.”

Installateurs hebben de plicht om kennis op te bouwen over wat een gezonde woning is. En ze moeten deze kennis in durven te zetten. En dus niet een veel te ingewikkelde installatie bouwen, vindt Van Delft. “Een bewoner moet zelfstandig zijn omgeving kunnen beïnvloeden en niet volledig overgeleverd zijn aan installatietechniek. De toegepaste technieken moeten geschikt zijn om door een gemiddelde bewoner te kunnen worden begrepen en bediend. Een gezonde woning maakt zoveel als mogelijk gebruik van passieve klimatisering. Dat wat passief niet kan worden bereikt voegen wij met een actief klimaatsysteem toe.” Ook Van Delft vindt dat de nadruk op energiebesparing de aandacht voor de gezondheid van bewoners heeft verdrongen.

“De financieringsconstructie van de energieprestatievergoeding (EPV) prevaleert boven het wooncomfort. We maken woningen pot- en potdicht en denken dat we dat met wtw en mechanische ventilatiesystemen kunnen compenseren. Daarnaast zijn bewoners onwetend over de juiste wijze van ventileren en schoonhouden van deze systemen.”