Hoe contracteer je de energieprestatie bij NOM-nieuwbouw?

Verslag van de sessie over de Afnameovereenkomst voor NOM-nieuwbouw tijdens de ZEN platformbijeenkomst op 19 februari 2019 – door Anton Coops.

Als alles volgens plan verloopt stoot Nederland in 2050 zo’n 95% minder CO2 uit dan in 1990. Voor de bouw betekent dit onder andere dat we naar een systeem van meetbare en afrekenbare energieprestaties toe moeten. Daarom hebben Aedes, Bouwend Nederland en Stroomversnelling de handen ineen geslagen om een modelcontract te ontwikkelen voor NOM-nieuwbouw, waarin de energieprestatie al integraal is meegenomen.

Tot op heden is garantie op prestatie geen gemeengoed in de bouw. Toch wil je als koper, huurder of gebruiker van een woning straks zeker weten dat de extra financiering die je krijgt, of de energieprestatievergoeding die je betaalt voor je energiezuinige woning, gerechtvaardigd is of niet. Maar wat zijn energieprestaties precies? Hoe worden ze gemeten en aangetoond? Zijn garantie- en servicevoorwaarden noodzakelijk? En hoe leg je dat allemaal vast in een contract? Dick van Werven (Bouwend Nederland), Jur Deckers (Aedes), Simon Verduijn en José van der Loop (Stroomversnelling) introduceren een nieuw model-contract dat de prestatiegarantie regelt voor NOM-nieuwbouw. Een standaard die maakt dat het tempo van de energietransitie omhoog kan.

Simon Verduijn trapt de sessie af met een schets van de ontstaansgeschiedenis en de scope van het nieuwe contract, dat is gebaseerd op de bestaande standaard afnameovereenkomst voor NOM renovaties. In grote lijnen betreft het een overeenkomst tussen een aanbieder (aannemer, installateur etc.) en een afnemer (corporatie, belegger etc.). De prestaties van alle onderdeel-leveranciers (dak, gevel, PV etc.) worden gestroomlijnd door afspraken, meting en monitoring. Volgens Verduijn gaat het bij het uitvragen van een prestatie in de geest van dit contract uiteindelijk meer om inkopen dan om aanbesteden.

Kwestie van vertrouwen
Dick van Werven vult aan: “Uiteindelijk gaat een om een kwestie van vertrouwen, omdat je een prestatie langjarig in stand gaat houden. Dat gaat verder dan service- en garantievoorwaarden vaststellen. Je moet ook de relatie met elkaar en met de huurder in stand houden. Je moet je afvragen: kan ik dat? Wil ik dat? Is mijn bewijsvoering daarop ingericht? Dat moet je wel vooraf bedenken, daar wil je niet in een later stadium achter komen. Het gaat dus ook om de visie van je bedrijf op je toekomstige rol in kader van de energietransitie. We hebben wél bepleit dat de bouwer de eerste tien jaar het onderhoud doet, omdat die partij in principe de meeste expertise heeft.”

Uit de zaal komt de vraag hoe installateurs hierin staan? “Stevig,” antwoordt Jur Deckers. Simon Verduijn ziet ook dat installatiebedrijven de garantie willen overnemen. Maar de installateur kan ook een prestatiegarantie aanbieden aan de aannemer, waarna deze hem doorgeeft aan de huurder.

Stijgende kosten?
Met name over de energieprestatievergoeding leven er veel praktische vragen bij de aanwezigen. Een andere, meer kritische vraag gaat over de kosten: “Verwachten jullie niet dat bij dit soort contracten de prijs omhoog gaat, omdat partijen zo’n groot totaalpakket en de bijbehorende garanties kunnen leveren?” Volgens Simon Verduijn is dat zeker een mogelijkheid, maar José van der Loop geeft ook aan dat een uiteindelijke verlaging van de kostprijs wel degelijk een onderliggend doel is: “Een uitgangspunt van Stroomversnelling is dat je probeert te bewerkstelligen dat de energietransitie in de gebouwde omgeving als geheel goedkoper wordt. Dan heb je het over opschaling en industrialisatie. Dat is het idee, maar natuurlijk is de praktijk weerbarstiger. Bijvoorbeeld omdat corporaties in het begin voorzichtig waren met het beschikbaar stellen van grote aantallen woningen. Maar het zijn wel degelijk de standaarden die voor versnelling zorgen: de prestatie KPI's in de bijlagen bij de Afnameovereenkomst, en de 100% prestatiegarantie. De Afnameovereenkomst is het enige bouwcontract dat deze elementen bevat, omdat het gaat over inkopen van een product met helder gealloceerde verantwoordelijkheden en zeggenschap,” stelt José van der Loop. “Alle andere contracten zijn procescontracten, waarbij de opdrachtgever veel zeggenschap heeft en daardoor ook meer verantwoordelijkheid moet nemen en dragen. Dat wil je niet, want de opdrachtgever, vaak de corporatie, wil vooral de geldstroom in de vorm van de EPV gewaarborgd zien. Die geldstroom is vervolgens weer nodig om investeringen te kunnen doen.”

Dick van Werven is het hiermee eens: “Het contract zorgt er zo voor dat de transitie als geheel makkelijker wordt gemaakt.” Jur Deckers valt hem bij: “Als je de energietransitie wil stimuleren dan is zo'n contract erg handig. En als je kosten wil besparen moet je conceptueel gaan bouwen.”

Ten slotte worden de aanwezigen uitgenodigd om hun kaartje achter te laten: iedereen die aan de slag wil gaan met de conceptversie van het contract wordt daartoe in de gelegenheid gesteld.

Download de presentatie