Hoe krijg je gestapelde bouw onder de 25 kWh/m2


Dit artikel bevat mogelijk verouderde BENG-informatie. Kijk hier voor de actuele berichtgeving over BENG.



amstelkwartier800Beknopt verslag van de 2e bijeenkomst van de ZEN-themagroep Gestapelde Bouw op 10 maart - door Anton Coops.

Tijdens de eerste bijeenkomst van de themagroep ontstond het beeld dat je, om de toekomstige BENG-eisen te halen, meer maatregelen moet treffen voor hoogbouw dan voor een grondgebonden eengezinswoning.

Bestaat dat verschil tussen hoogbouw en grondgebonden woningbouw, en zo ja, waar zit het verschil dan in? Op verzoek van de themagroep heeft André Kruithof (Nieman RI) voorafgaand aan deze bijeenkomst diverse vergelijkende berekeningen gemaakt, om zo beter te kunnen beoordelen waar de verschillen opduiken.

André Kruithof heeft onder andere een aantal varianten van een nog te realiseren hoogbouw-project doorgerekend; allereerst een variant die twee keer zo hoog is, zodat het effect van de compactheid kan worden beoordeeld. Daarnaast zijn varianten doorgerekend in de verhouding open/dichte delen en is de invloed van de oriëntatie onder de loep genomen. Tenslotte is er gekeken naar de invloed van bouwkundige en installatietechnische varianten, waarbij de eigenschappen van het hoogbouw-project zijn ‘geprojecteerd’ op twee eengezinswoningen, om deze vergelijking zuiver te krijgen.

De voorlopige conclusie is dat BENG-indicator 1 (energiebehoefte) moeilijker te halen is voor appartementen dan voor eengezinswoningen. Dit lijkt raar, want de compactheid is gunstiger voor hoogbouw. De verhouding open/dichte delen is echter ongunstiger. Dit aspect zit grotendeels in het ontwerp verankerd. Bij een eengezinswoning is de verdeling van glas over het gebouw anders; je hebt het daardoor meteen ook over andere effecten als gevolg van koelen en opwarmen door de zon. Je kunt bij hoogbouw niet veel tornen aan de randvoorwaarden (ontwerpaspecten), zoals de hoeveelheid glas en balkon, want dan krijg je het eindproduct op een gegeven moment niet meer verkocht door verminderd woongenot.

Nog een aantal voorlopige conclusies op een rijtje:
  • Een blowerdoortest kan bij gestapelde bouw veel gunstiger waarden opleveren dan forfaitair berekenen. De luchtdichtheid is dus een belangrijke verbeteroptie.
  • Het werkt verhelderend als het aandeel hernieuwbare bronnen (de derde indicator) niet alleen als percentage maar ook in kWh wordt vermeld.
  • Eengezinswoningen zijn minder compact dan hoogbouw.
  • Hoogbouw heeft een hoger percentage glasoppervlak in de gevel dan eengezinswoningen.
  • Bij woongebouwen hebben ZTA en zonwering een groot effect op de energiebehoefte.
  • De combinatie van balansventilatie met wtw en externe warmtelevering geeft een raar effect op de BENG-indicatoren. Hier gaan we dieper induiken.
  • Langwerpige woongebouwen met grote oost- en westgevels worden energetisch problematisch.

Om meer grip te krijgen op de materie zullen voor de volgende bijeenkomst meer projecten op deze wijze worden doorgerekend door Nieman RI. Tevens wordt er gewerkt aan het selecteren en ontwikkelen van referentiegebouwen. Deelnemers gaan referentieprojecten aanleveren van 8-10 lagen, met corridor (of 200 eenheden). En wellicht nog een gebouw dat twee maal zo hoog is. De volgende keer wordt een variant besproken die is doorgerekend met stadsverwarming, WKO en HR-ketel. Ook kijken we naar de kostenkant van alle maatregelen. De volgende bijeenkomst is op 21 april ‘s middags van 13.30-17.00 uur bij Ballast Nedam in Utrecht.

Zie ook het verslag van de eerste bijeenkomst van de Themagroep Gestapelde Bouw