Feit of fictie? BENG pakt voor alle woningtypen uit als EPC 0,4

Misverstanden, contradicties, vreemde theorieën. Ook in de energietransitie hebben we er regelmatig mee te kampen. In de serie ‘Feit of Fictie’ doet het Lente-akkoord een poging om misverstanden rond zeer energiezuinige nieuwbouw uit de weg te ruimen. Opmerkelijke claims worden voorgelegd aan een panel van energiezuinige experts. Zij scheiden feit van fictie. Deze keer: Is de invoering van BENG een aanscherping of niet?

De stelling waar we concreet antwoord op willen hebben luidt:

“BENG pakt voor alle woningtypen uit als EPC 0,4”.

We hebben een reactie ontvangen van de volgende experts: Johan Riezebos (Ter Steege Advies & Innovatie), Theo Smits (op persoonlijke titel) en Yip To (LBP Sight).

Johan Riezebos (Ter Steege Advies & Innovatie): Oneens met de stelling!

Deze veelgehoorde kreet in de bouw geeft alleen maar aan hoe weinig voorbereid men is op de nieuwe methode van EP-berekeningen, certificeringen en uitvoeringen.

Het geeft ook een beeld van de onderschatting van wat er nodig is aan bewijsvoering bij nieuwbouw. Nog afgezien van de feitelijke onjuistheid van de stelling. Bij de EPC-berekening wordt bijvoorbeeld geen rekening gehouden met de compactheid van een woning, terwijl dat bij BENG wél het geval is. En het belangrijkste is, denk ik, nog wel dat er bij de EPC-berekeningen geen maat voor temperatuursoverschrijding wordt meegenomen. De scherprechter TOjuli is er nu wel. Achteroverleunen kan dus echt niet meer!


Theo Smits (op persoonlijke titel):
Oneens met de stelling.

Onderstaand mijn bevindingen tot heden:

  • Grondgebonden woningen
    • Sec naar BENG-1-2-3 gekeken klopt de stelling wel voor grondgebonden woningen met een warmtepomp of duurzame stadsverwarming.
    • Grondgebonden woningen bij beperkt duurzame stadsverwarming, hebben (veel) extra compensatie nodig (lees: zonnepanelen)
    • Voor TOjuli zijn altijd (beperkt) extra maatregelen nodig als er standaard geen koeling aanwezig is.

  • Appartementen
    • Met individuele warmtepomp of duurzame warmte vallen veel gebouwen met EPC=0.40 ook binnen BENG
    • Met beperkt duurzame stadsverwarming is veel compensatie nodig en zijn enkele gebouwen zelfs niet haalbaar
    • Bij collectieve installaties is het vaak lastiger BENG gelijkwaardig aan EPC=0.40 te halen (dit lijkt te komen door ‘boete’ op de distributie die groter is dan bij EPC)
    • Bij appartementen schiet TOjuli alle kanten op

  • Opmerkingen
    • BENG-1 gaat zowel bij woningen als appartementen meestal goed maar heeft geen grote reserve en extra maatregelen zijn kostbaar
    • Bouwkundige maatregelen op TOjuli verslechteren vaak BENG-1 waardoor de marge op BENG-1 vaak (bijna) verdwijnt. Bij sommige woningen kost zonwerend glas (0.34) 9 kWh/m².jr

Yip To (LBP Sight): Oneens met de stelling.
  • Bij BENG moeten we aan 3, of met TOjuli erbij eigenlijk tegelijkertijd aan 4 aparte eisen voldoen, waar geen onderlinge compensatiemogelijkheid in zit. Dit maakt de BENG in essentie een stuk strenger, maar wel doelmatiger. Zo is het overdreven gesteld bij de EPC mogelijk om een qua warmteverlies volledig 'lek' gebouw te maken en dit volledig te compenseren met installatietechnische maatregelen. Dit is niet langer mogelijk met de BENG, omdat je dan nooit aan de BENG1-eis kan voldoen, wat op zich een goede ontwikkeling is.
  • In de BENG gaan we veel meer verschillen zien in de waardering van verschillende installaties voor warmte- en koude-opwekking, vooral door de waardering van het aandeel hernieuwbare energie. Een warmtepomp pakt bijvoorbeeld over het algemeen gunstig uit voor BENG2 en BENG3. Bij grondgebonden woningen kan hiermee in sommige gevallen zelfs zonder of met minder PV-panelen dan bij een EPC 0,4 woning worden voldaan aan de BENG-eisen. Aan de andere kant scoort stadsverwarming zonder of met een beperkt aandeel duurzame opwekking zeer slecht. Bij woongebouwen is het dan zeer lastig om voldoende PV op het dak kwijt te kunnen om aan BENG2 en BENG3 te voldoen, terwijl dit onder EPC 0,4 nog wel goed mogelijk is.
  • Op dit moment lijkt de TOjuli eis nog de meeste onzekerheid te brengen. Dit is een nieuwe eis in de BENG ten opzichte van de EPC, die in veel gevallen om aanvullende maatregelen vraagt, welke in de meeste gevallen ook nog eens negatief uit lijken te pakken voor de BENG1 eis. In de vorige versie van de EPC voor woningen nog onder NEN 5128 was er ook al sprake van een TOjuli indicatiegetal, maar hier was toen geen eis aan verbonden vanuit het Bouwbesluit.

Kortom met BENG zullen er vergeleken met de EPC veel meer verschillen in benodigde maatregelen ontstaan tussen verschillende installatieconcepten, alsmede tussen verschillende woning- cq. gebouwtypen en zelfs tussen woningoriëntaties.

[update 2-12-2020]

Naar aanleiding van dit artikel ontvingen we een reactie van Hans Crone (Technisch Adviesbureau Crone). Hij is het wél eens met de stelling:

"Door je oogharen kijkend: ja inderdaad.

    1. De meeste grondgebonden woningen zoals ze nu gebouwd worden – isolatie volgens bouwbesluit en een warmtepomp voor verwarming en warmwater – hebben hoogstens 1 of 2 extra PV-panelen nodig, maar de meeste tussenwoningen zelfs dat niet.
    2. Appartementen hebben het zelfs een stuk makkelijker dan voor EPC < 0,40. Omdat de BENG-2 eis (primair fossiel energieverbruik) voor appartementen (< 50 kWh/m²) ruimer is dan voor woningen (< 30 kWh/m²) zijn voor appartementen zelfs minder maatregelen nodig (lees: minder PV-panelen). Of andersom kijkend: een appartementengebouw met verwarming door warmtepompen dat voldoet aan de BENG-eisen zou een EPC van ongeveer 0,56 hebben!
    3. De BENG-1 eis is zo ‘ruim’ gesteld, dat er met isolatie conform Bouwbesluit zo goed als altijd aan voldaan wordt, slechts bij extreem veel glas moet je oppassen, maar dat is een ontwerpkeuze die ook om andere redenen ter discussie gesteld kan worden."