TNO onderzoekt effect van binnenklimaat op gezondheid

TNO heeft een literatuuronderzoek uitgevoerd naar de kwaliteit van de binnenlucht in Nederlandse woningen. Er is gekeken naar de korte- en langetermijneffecten op onze gezondheid (slaap, ziekte, productiviteit) en naar mogelijke maatregelen ter verbetering.

Het Engelstalige wetenschappelijk tijdschrift Indoor Air was een belangrijke bron, en van de digitaal beschikbare peer reviewed literatuur (vanaf 2000) zijn de belangrijkste titels, conferentiebijdragen en rapporten beschouwd. Het onderzoek is beschikbaar via de TNO-website.

Slaap en productiviteit
In bijna de helft van de Nederlandse woningen is in de hoofdslaapkamer gedurende gemiddeld 21 uur per week de CO2 concentratie hoger dan 1200 ppm (Dongen en Vos, 2007). Volgens de Gezondheidsraad duidt dit op onvoldoende luchtverversing. CO2 concentraties kunnen 3500 ppm overschrijden zonder dat bewoners interventies plegen, bijvoorbeeld het openen van ramen. Uit exploratief onderzoek blijkt dat onvoldoende ventilatie van slaapkamers tot slaapverstoring (Mishra, 2017) kan leiden en tot 3% productiviteitsverlies op de volgende dag (Strom-Tejsen, 2015). In Nederland is in de meeste nieuwbouwwoningen het ventilatiesysteem niet op orde (Boerstra, 2011). Het verbeteren van de ventilatie in met name de slaapkamers vergt in veel woningen installatietechnische aanpassingen die niet eenvoudig door de bewoner zelf zijn uit te voeren.

PM2.5 fijnstof
In gebouwen doet de gemiddelde Nederlander 90% van de blootstelling aan fijnstof op, waarvan 80% in woningen, met een piek rondom het koken (Kluizenaar, 2017). Volgens Morawska (2013) is 10 tot 30% van de ziektelast ten gevolge van fijnstof afkomstig van deeltjes die in het binnenmilieu zijn geproduceerd. Logue (2012) geeft aan dat PM2.5 het belangrijkste gezondheidsrisico ten gevolge van binnenmilieu factoren is. Binnenbronnen van PM2.5 worden geassocieerd met reductie van longfunctie van COPD patiƫnten (Chi, 2019). Uit de studie van TKI Be Aware (2019) is uit een steekproef in 101 Nederlandse woningen naar voren gekomen dat in minimaal 1 op de 6 woningen in de woonkamer/keuken de PM2.5 fijnstofconcentratie jaargemiddeld boven de WHO advieswaarde is. Deze concentratie wordt gemiddeld genomen voor de helft veroorzaakt door fijnstof uit de buitenlucht. De andere helft is afkomstig van binnenbronnen, in de onderzochte woningen voornamelijk door bakken en braden en stoken (kaarsen, openhaarden, kachels), omdat rokers in de studie waren uitgesloten.

Goede kookafzuiging en F7 filter
Door alleen al gebruik te maken van goede kookafzuiging kan de totale blootstelling aan fijnstof, dus inclusief gemiddeld verblijf buiten de woning, met circa 10 - 20% worden verlaagd. De combinatie van kookafzuiging en een zogenaamd F7 filter in de buitenluchtaanzuig van nieuwbouwwoningen met balansventilatie kan de jaargemiddelde blootstelling op een eenvoudige manier halveren. In woningen met natuurlijke toevoer is dergelijke centrale filtering niet mogelijk en dan dient in elk woonvertrek een luchtreiniger te worden geplaatst.

Het effect van gourmetten op de concentratie fijnstof in huis, ten opzichte van vuurwerk van buiten.

Koken op gas
Koken op gas veroorzaakt naast ultrafijnstof ook stikstofdioxide (NO2) emissies en is volgens de WHO (2010) geassocieerd met 20% meer luchtwegklachten bij kinderen. Laboratorium en veldmetingen met koken op gas laten sterk verhoogde NO2 concentraties zien. Aangezien momenteel in Nederland 50% van de verkochte afzuigkappen als recirculatieafzuigkap wordt verkocht, waarvan het koolfilter binnen enkele weken gebruik minder dan 20% NO2 afvangt, is koken op gas met name in luchtdichte woningen waar te weinig wordt geventileerd een punt van zorg. Uit het oogpunt van gezondheid wordt aanbevolen om in deze woningen elektrisch te gaan koken. En vanuit energetisch oogpunt wordt door MilieuCentraal (2019) aanbevolen inductief te gaan koken.

Vocht en schimmel
Tot 10% van de woningen heeft meer dan circa 0,8 m2 schimmel in woonkamer en slaapkamer, afhankelijk van bouwjaar en eigendomssituatie (Dongen en Vos, 2007). In 41% is schimmel in de badkamer aanwezig (Ginkel en Hasselaar, 2005). Schimmel in de woonkamer en slaapkamer geeft de grootste kans op gezondheidsrisico vanwege de langere verblijfstijd in deze vertrekken en waarschijnlijk ook omdat de badkamer vaak op onderdruk staat, waardoor er geen verspreiding plaatsvindt (Pekkanen, 2007). In het Europese onderzoek IAIAQ (2011) wordt aangeven dat vocht en schimmel 11% van de binnenmilieu-gerelateerde ziektelast veroorzaakt.