• Nieuws
  • 26/09/2022

1e Bijeenkomst MPG themagroep

Om in de nieuwbouw onder een MPG van 0,4 te komen, is een echte systeemverandering nodig. Met het Lente-akkoord richten we ons op het ontwikkelen van praktische kennis die helpt bij het grootschalig en betaalbaar realiseren van lage MPG-scores. Wat we gaan doen werd op 15 september besproken.

Auteur: Henk Bouwmeester

Waarom een themagroep over MPG?

De bouwsector is een belangrijke veroorzaker van CO2-emissies en uitputting van (schaarse) grondstoffen. Voor de toekomst van de planeet is het cruciaal die emissies terug te brengen en de milieu-impact van het bouwen te reduceren.

De milieu-impact van nieuwe gebouwen wordt uitgedrukt met de MPG (milieuprestatie gebouw). De MPG laat in één getal zien hoeveel milieuschade wordt veroorzaakt door het gebruik van materialen. Van het delven en transport van grondstoffen en de productie van componenten voor de bouw tot en met de latere demontage of sloop van een gebouw. De MPG is verankerd in het Bouwbesluit. De manier waarop de MPG moet worden berekend is vastgelegd in de Bepalingsmethode Milieuprestatie Gebouwen.

Bij de aanvraag van een omgevingsvergunning moet een MPG-berekening worden ingeleverd die laat zien dat de grenswaarde van 0,8 niet wordt overschreden.

De MPG bestaat al sinds 2012. Tot nu toe is de eis nog niet streng. De meeste ‘reguliere’ gebouwen voldoen aan de grenswaarde van dit moment. Het is echter de bedoeling het MPG-systeem te verfijnen en de eis uiterlijk in 2030 aan te scherpen tot een grenswaarde van 0,5.

In de themagroep MPG van Lente-akkoord 2.0 bespreken we de actuele stand van zaken. De themagroep ondersteunt kennisdeling (zowel tussen koplopers onderling als tussen koplopers en het peloton, waar het merendeel van de bouwpartijen onder valt) en heeft als doelstelling bij te dragen aan verdere ontwikkeling van de regelgeving.

Waarom is de MPG van belang?

Circulair bouwen is belangrijk om te voorzien in de behoefte aan woningen en gebouwen zonder de toekomst van de planeet op het spel te zetten. Het doel is om de CO2-emissie door het bouwen terug te dringen (60 procent in tien jaar conform de ‘Parijs’-doelstellingen).

Eén van de strategieën om te komen tot een circulaire bouwpraktijk is het beperken van de milieu-impact door het gebruik van bouwmaterialen. De MPG is een instrument om deze milieu-impact aantoonbaar omlaag te brengen en om daar wettelijke eisen aan te stellen. In de MPG wordt de milieu-impact op negentien parameters van alle materialen en componenten van een gebouw bij elkaar opgeteld tot één waarde. De dimensie is €/m2.jaar en is in feite een schatting van de maatschappelijke kosten die gemaakt zouden moeten worden om de milieu-impact te compenseren. In de praktijk wordt de MPG als dimensieloos getal gebruikt.

Sturen op duurzaamheid en circulariteit doe je niet door alleen losse componenten of bouwmaterialen te verduurzamen. Daarmee kom je tot een MPG van naar schatting 0,4. Om door te groeien naar echt circulair bouwen is een systeemverandering nodig. Industrialisatie en digitalisering zijn daarbij belangrijke hulpmiddelen. Een belangrijke kanttekening is, dat de Parijs-doelstellingen gelden voor 2030. Een gebouw heeft doorgaans een levensduur van 75 jaar. Je kunt de milieu-impact van het bouwen echter niet over die levensduur uitsmeren: als je vandaag bouwt, heb je vandaag CO2-emissie. Dus Paris-proof wil ook zeggen dat bij aanvang de emissie moet worden beperkt.

De actuele stand van zaken

De MPG is wettelijk van kracht, maar is op onderdelen ook nog in ontwikkeling. Op verschillende punten is vanuit de sector kritiek geweest, met name de kwaliteit en volledigheid van de Nationale Milieudatabase (NMD) en de effectiviteit waarmee de MPG kan sturen op transitiedoelen. De Gideon-bende (een samenstel van koplopers, meedenkers en critici) heeft deze punten in zes adviezen geagendeerd bij het Ministerie van BZK. In de themagroep MPG hoeven we dit werk niet over te doen. Als de adviezen passen bij de richting waarin de themagroep werkt, kunnen we ernaar verwijzen.

W/E Adviseurs doet onderzoek naar koploperprojecten (deels al afgerond). Centrale vraag: hoe wordt een (zeer) lage MPG gerealiseerd? Waarin onderscheiden koplopers zich van de reguliere bouwpraktijk? Allereerst blijkt dat de meeste ‘reguliere’ gebouwen al een lage MPG hebben: 0,5 bij de meeste tussenwoningen en 0,7 bij woongebouwen. De meest gebruikte strategieën om de MPG (verder) te verlagen zijn de keuze voor producten met een lage MKI en het gebruik van hernieuwbare materialen. In enkele gevallen wordt gekozen voor hergebruikte materialen en/of een langere levensduur van een gebouw.

In de studie van W/E Adviseurs blijkt dat MPG-koplopers ook vaak koploper zijn op het gebied van de energieprestatie. Een hoge energieprestatie leidt echter ook vaak tot een hogere MPG. Met name zonnepanelen hebben een hoge milieu-impact, maar ook drievoudig glas, extra isolatie en een warmtepomp. Het is belangrijk de balans tussen milieuprestatie en energieprestatie in de gaten te houden.

Sommige maatregelen leiden wel tot een lagere milieu-impact, maar worden volgens de koplopers onvoldoende zichtbaar in de huidige MPG. Zo staan sommige producten met een lage MKI (nog) niet in de NMD. Dat geldt ook voor toepassing van hergebruikmaterialen. Ook losmaakbaarheid, korte transportafstanden en CO2-opslag in biogene producten kan in de MPG onvoldoende zichtbaar worden gemaakt.

Het gebruik van de MPG-methodiek in de praktijk kan verder worden verbeterd door meer duidelijkheid (over de invoer), communicatie en uniformiteit van processen en toepassingen, zeggen de koplopers. Ook wordt aanbevolen een centrale plek in te richten waar MPG-berekeningen zijn te vinden, bijvoorbeeld conform het afmeldsysteem voor EP-berekeningen: als data op nationaal niveau beschikbaar zijn, kun je daarvan leren.

Het onderzoek ‘Koplopers in de Woningbouw’ is begin 2022 uitgevoerd in opdracht van RVO en is inmiddels afgerond. Het eindrapport is gepubliceerd. Het onderzoek ‘Koplopers in de utiliteitsbouw’ is nog in uitvoering en wordt later dit jaar opgeleverd en t.z.t. gepubliceerd. Opdrachtgever is BZK i.s.m. Cirkelstad.

Waarop moet de themagroep zich richten?

De deelnemers aan de themagroep hebben onderwerpen benoemd die nadere uitwerking behoeven. In het streven naar een lage MPG lopen zij daar tegenaan. De themagroep wil die onderwerpen oppakken met een tweeledig doel: enerzijds kennisontwikkeling en –deling, anderzijds input geven om daarmee invloed te hebben op de verdere uitwerking van de regelgeving en aanscherping van de grenswaarde.

We hebben de genoemde onderwerpen voorlopig geclusterd in vijf groepen. De manier van uitwerken en het beoogde resultaat moeten we per geval nader vaststellen. In een volgende bijeenkomst van de themagroep kan dit verder uitgewerkt worden. Wat krijgt prioriteit? Welke eindproducten voorzien we daarbij? En welke input is daarvoor nodig?

1. Industrialisatie

Industrieel bouwen is een belangrijke sleutel om de milieu-impact van het bouwen te reduceren. De MPG-berekening bij industriële bouwproducten is echter complex. Ontwikkelaars maken eigen producten en voegen daarvoor in de fabriek meerdere componenten samen en dus ook meerdere NMD-productkaarten. Hoe voer je industriële producten in de MPG-berekening in?

2. Paris-proof

Er komt ontzettend veel op de bouwsector af. Energieneutraal bouwen, klimaatadaptief en natuurinclusief bouwen, gezond en comfortabel,… Tekort aan personeel, gebrek aan grondstoffen, problemen met stikstofemissie,…. Tegelijk moet het bouwtempo omhoog. Er is behoefte aan duidelijkheid en pragmatisme. Wat zijn, zonder het ingewikkeld te maken, de meest effectieve knoppen om vandaag de CO2-emissie van het bouwen te reduceren? Hoe kun je zo snel mogelijk Paris-proof worden?

3. Betaalbaarheid

Bouwpartijen willen een scherpe ambitie realiseren, maar het moet allemaal wel betaalbaar zijn. Wat zijn strategieën om een lage MPG te realiseren zonder dat de kosten van het bouwen daardoor omhooggaan? Welke praktijkervaringen zijn er? Dit kan mogelijk worden uitgewerkt in combinatie met punt 2.

4. Uitzonderingen in de regelgeving

De MPG wordt uitgedrukt in een prijs per vierkante meter bvo. Een grotere woning kan daardoor gemakkelijker tot een lage MPG komen dan een kleine woning. Toch is de milieu-impact van een grote woning (in het algemeen) groter. Iets vergelijkbaars geldt bij eindwoningen in vergelijking tot tussenwoningen. Hoe werkt dat door in de MPG-berekening en moeten er in de methode uitzonderingen worden gemaakt? Bijvoorbeeld zoals dat ook in de NTA 8800 is gedaan.

5. Stappen naar 2030

Er is behoefte aan een routekaart voor de iets langere termijn. Waar gaan we naartoe? Zeker in relatie tot de ontwikkeling van industrieel bouwen is een iets langere tijdshorizon belangrijk. Welke stappen zijn voor (industriële) bouwpartijen onontbeerlijk om de MPG fors te verlagen? Welke randvoorwaarden zijn hiervoor nodig?

Hoe nu verder

Binnenkort komt de themagroep weer bijeen om de eerste acties handen en voeten te geven. We kiezen één à twee onderwerpen uit die we volgens de beproefde Lente-akkoord-aanpak tot resultaten gaan brengen waar de hele bouwsector gebruik van kan maken en/of profijt van kan hebben.

Deelnemers aan deze bijeenkomst:

  • Nico Blaauw (Trebbe)
  • Joost Blankendaal (De Nijs)
  • Leon ten Dam (Klok Groep)
  • Geurt Donze (W/E Adviseurs)
  • Atto Harsta (namens themagroepen HNN en Houtbouw)
  • Esmeralda Hemelaar (W/E Adviseurs)
  • Rick Kamphorst (Lister Buildings)
  • Maaike Perenboom (Synchroon)
  • Hans Peter Ringnalda (Trebbe)
  • Jasper Reitsema (Aalberts Bouw)
  • Jos de Vries (BPD)
    Helen Visser (Bouwend Nederland, vrz)
  • Sander Woertman (Lente-akkoord 2.0)
  • Henk Bouwmeester (tekstschrijver, verslag)