- Nieuws
- 13/07/2022
Aan de slag met MPG
Hoe kun je de duurzaamheidsprestaties van een woning qua materialisatie eerlijk wegen? En hoe kan deze methodiek beter aansluiten bij de bouwpraktijk? Nu stemmen opgaan om de MPG versneld naar 0,5 te brengen in 2025 winnen deze twee vragen aan urgentie. Het Lente-akkoord 2.0 organiseerde op 30 juni een expertsessie over dit thema.
Auteur René Didde
MPG is in de basis een prachtig uitgangspunt voor de verduurzamingsslag waar we in de bouw voor staan. Het stelsel gaat uit van gecertificeerde materialen, kent een uniforme wijze van berekenen en is logisch van opzet, waardoor controle eenvoudig is. Maar dat het MPG-stelsel voor verbetering vatbaar is, daarover zijn partijen het ook eens. Welke punten hebben de grootste impact op het functioneren van het stelsel? En hoe kan Lente-akkoord 2.0 Circulair Industrieel Bouwen helpen om tot een betere milieuprestatie te komen? Hierover is een sessie georganiseerd tijdens de eerste platformbijeenkomst van dit programma.
Net als bij EPC/BENG is de MPG gesteld op het ronde getal 1,0. Het idee is bekend: door de eisen te verhogen, daalt het streefcijfer en stijgt de milieuprestatie. In 2021 werd de eis al verlaagd tot 0,8. Voor 2030 moet de milieuprestatie van gebouwen 0,5 zijn. Tegen die tijd bouwen we dus twee keer zo milieuvriendelijk als een paar jaar geleden. De MPG is verplicht bij de aanvraag van elke nieuwe omgevingsvergunning. Overigens gaan er ook stemmen op om de MPG al in 2025 op 0,5 te krijgen.
Maar hoe stel je die milieuprestatie precies vast? Welke uitdagingen moeten als eerste worden opgepakt? En hoe ga je om met dilemma’s? Leuk, zo’n vloerbedekking van gerecyceld materiaal, maar is de vloer zelf niet veel belangrijker? En dan schuurt er nog van alles tussen materialenprestatie en energieprestatie. Een dikke isolatieschil in bijvoorbeeld een Passief-huis is goed voor de BENG-score, maar pakt slecht uit voor de MPG-berekeningen. Met PV-panelen speelt hetzelfde. We moeten leren naar het integrale effect te kijken, dus uiteindelijk een balans vinden tussen energie- en milieuprestatie, zo blijkt in de sessie onder leiding van W/E Adviseurs.
Tot nog toe werkt de MPG met een levenscyclusanalyse. Er zijn 19 cruciale indicatoren, zoals de bijdrage van een materiaal aan smog, verzuring, CO2-uitstoot, uitputting van grondstoffen en toxiciteit. Ze worden gewogen en samengevoegd tot één waarde: de ‘schaduwkosten per eenheid product’. De eenheid is: €/m² bvo). Daarbij hoort ook een rekenfactor die de vervanging van het materiaal gedurende de levensloop in kaart brengt, inclusief onderhoud (zoals schilderwerk). De levensloop is vastgesteld op 75 jaar. De kenmerken van de materialen bevinden zich in de Nationale Milieudatabase die wordt beheerd door SBK.
CO2-barometer voor de bouw
MPG is een belangrijk onderwerp binnen het programma van het Lente-akkoord 2.0. W/E Adviseurs is inhoudelijk adviseur op dit vlak. Ze stelt onder andere een zogenoemde CO2-barometer op waarmee de komende jaren wordt gemonitord hoe de woningbouw zich ontwikkelt qua uitstoot. Daarnaast begeleidt ze de Themagroep MPG, waarin een groep koplopende marktpartijen meedenkt over de ontwikkeling van het MPG-stelsel en de wijze waarop lagere MPG-scores kunnen worden behaald.
Belangrijke voorwaarde voor het slagen van beide initiatieven is de mate waarop de koplopers binnen het netwerk van Lente-akkoord 2.0 hun ervaringen met MPG-berekeningen delen met de organisatie. Om het delen van die kennis laagdrempelig te maken is een format opgesteld waarmee marktpartijen hun project- en duurzaamheidsgegevens kunnen delen. “Het zal niet veel extra werk zijn om deze informatie te verzamelen en op te sturen want het sluit aan bij de omgevingsvergunning.” Met de aangeleverde informatie wil het Lente-akkoord 2.0 kosten, knelpunten én successen opsporen en op die manier ‘de grote vissen’ in de milieuprestatie scherper krijgen. “Het vergt een heel andere manier van bouwen”, zegt David Anink, “Het is veel meer dan een enkele deur of dakpan hergebruik. Digitalisering is een randvoorwaarde en industriële bouw is noodzakelijk om grootschalige impact te realiseren. En vergeet niet dat de gebouwen ook gezond moeten zijn en comfort bieden.”
Het nu voorliggende MPG-stelsel is uniek, aldus David Anink en zijn aanwezig collega Geurt Donze. Het beschouwt de levensloop van materialen op gebouwniveau en kan een cruciale schakel vormen tussen aanbod (toeleverende industrie) en vraag (bouw) in de nationale milieudatabase (NMD). “De data zijn gevalideerd en zijn onderworpen aan een uitgebreide kwaliteitscontrole”, aldus Anink. Geconstateerd wordt niettemin dat het MPG-stelsel wel enige bekendheid geniet bij BZK, maar bij EZ en Klimaatzaken onbekend is. “De CO2-uitstoot van materialen en de maatschappelijke kosten daarvan krijgt veel minder aandacht dan de opgave om de bouw energiezuinig te maken. De positionering van de MPG kan beter” zegt Geurt Donze.
De CO2-uitstoot van materialen en de maatschappelijke kosten daarvan krijgt veel minder aandacht dan de opgave om de bouw energiezuinig te maken.
En er zijn ook kritische geluiden te noteren uit de praktijk. Het zogeheten Gideon-initiatief bundelde 16 verbeterpunten (onder meer over de bepalingsmethode, de NMD en de bouwpraktijk, zoals verduidelijking van de richtlijn voor het modelleren van het gebouwontwerp. Dat leidde tot zes aanbevelingen en adviezen aan het Ministerie, zoals het aanscherpen van het stelsel tot methode die effectief stuurt op doelen vanuit de transitie. [1]
Samengevat moet het stelsel beter en bovendien worden opgeschaald. “De overheid moet meer regie nemen en voor consistentie zorgen in de sturing op klimaat- en grondstofdoelen”, aldus Anink.
Een nog niet goed uitgewerkt aspect in MPG is het hergebruik en de daarmee samenhangende ‘losmaakbaarheid’. Wat is de rekensom voor het CO2-budget voor een kantoorgebouw dat wordt gerenoveerd tot vier woningen? Ook is onduidelijkheid over MPG met een levensloop van 75 jaar (lange termijn) versus het Paris-proof denken, waarbij de CO2-uitstoot nu al flink moet dalen (korte termijn). Voorts keert ook hier het bekende thema terug van de hier aanwezige koplopers versus de afwezige massa’s van bouwers. Is de bouwsector als geheel ook al klaar om de duurzaamheidsimpact van hun woningen te verbeteren door betere materialisering? De discussies over de MPG onder de koplopers zijn erg technisch. Dat bevordert niet dat de gemiddelde projectontwikkelaar of de doorsnee-woningcorporatie wordt bereikt. Hier ligt een schone taak voor het Lente-akkoord 2.0. Door voorbeeldige projecten te belichten en helder uit te leggen hoe effectief milieuwinst kan worden behaald, kan ook het peleton van de bouwsector enthousiast gemaakt worden voor circulair bouwen. En kan worden voorzien in de behoefte aan praktische handvatten.