• Nieuws
  • 04/07/2023

Biobased materialen waarmee je morgen aan de slag kunt

Bouwen met biobased materialen is geen hogere wiskunde, laten koplopers zien. Er is ook al ontzettend veel beschikbaar. Een les voor bouwers: kijk eens wat vaker over de grens.

WEB HEIJBLOM FOTOGRAFIE 230621 16 02 HF2 0766

Biobased bouwmaterialen kunnen zich verheugen op enorme belangstelling. Maar in de praktijk wordt er maar mondjesmaat mee gebouwd. Onbekend maakt onbemind, zo lijkt het. Hoe krijgen we bouwers en ontwikkelaars om? Tijdens de Platformbijeenkomst van het Lente-akkoord werd een goed bezochte sessie aan deze vraag gewijd. Een van de strategieën: selecteer biobased materialen die al volop voorradig zijn, die passen in bestaande bouwprocessen en relatief betaalbaar zijn. Sessieleider Sander Woertman (programmaleider Lente-akkoord 2.0) stelt dat biobased bouwen nu wellicht nog weinig gebeurd, maar dat het een ontwikkeling is, die niet meer te stoppen is.

Woertman somt het op in zijn introductie: er is 200 miljoen euro gereserveerd voor het optuigen van ketens van boer tot bouwer, RVO initieert nuttige onderzoeken, en minister Hugo de Jonge is enorm enthousiast over de kansen. Interessant: Ferdi Licher, directeur Bouwen en Energie bij het ministerie van BZK, kondigde eerder op de middag aan dat er wordt opgeschaald naar 50.000 hectare grond voor biobased materialen. Tot slot, een feitje: “Er gaat per jaar in Nederland 1,5 miljoen kilo schapenwol de verbrandingsoven in. Te bizar als je bedenkt dat je daarmee prima kunt isoleren.

Wat hebben we aan materialen? Wat kunnen we al gebruiken? Welke kansen laten we als bouwers nog meer liggen? Om daarachter te komen, richt het Lente-akkoord 2.0 een Themagroep Biobased bouwen op. De deelsessie tijdens de platformbijeenkomst is de aftrap.

WEB HEIJBLOM FOTOGRAFIE 230621 16 01 HF1 2515
WEB HEIJBLOM FOTOGRAFIE 230621 16 02 HF2 0766
WEB HEIJBLOM FOTOGRAFIE 230621 16 13 HF1 2568

Biobased materialen – zoveel je wil

Om meteen maar een voorzet te geven op de eerste twee vragen heeft Lente-akkoord aan Max Drath van Aveco de Bondt gevraagd om een publicatie te maken over de meest laagdrempelige biobased materialen. Drath is specialist duurzaam, circulair en gezond bouwen bij Aveco de Bondt en onderzoeker en docent aan de Avans Hogeschool. Opgeleid als Duits architect, planoloog en bouwbioloog.

In die hoedanigheid let hij scherp op de samenstelling van materialen. Wat zit erin en hoe gezond is dat? Daarbij opgemerkt: óók in biobased materialen zitten soms brandvertragende middelen of lijmen die je liever niet wil, weet Drath.

In de publicatie voor Lente-akkoord komt een lijst biobased materialen die bouwers meteen grootschalig kunnen toepassen. “Dus ook als je materiaal voor 100 woningen wil – zeg het maar en het is leverbaar.”

Zoek naar biobased ook over de grens

Cellulose, houtvezel en vlas zijn als biobased isolatiematerialen al volop voorradig. De verwerking daarvan is ook geen hocus pocus, want bijvoorbeeld goed in te blazen in houtskeletbouwconstructies.

Mooi ander product dat hij laat zien: CLT waarbij geen lijm is gebruikt, maar waarvan de lamellen onderling met houten schroeven zijn verbonden. “Nur-Holz is de fabrikant. De fabrieken staan in het Zwarte Woud. Je kunt ze zo bellen.”

Afwerken met leem: het is er in alle kleuren die je wilt. Houten kanaalplaten, met een overspanning tot 18 meter: die bestaan ook. “Waarom dan nog beton? Er zijn drie grote producenten in Duitsland, Zwitserland en Scandinavië.”

Het punt dat Drath wil maken: Nederlandse bouwers die zoeken naar biobased producten, stoppen vaak bij de grens en keren dan om. Terwijl er over die grens heel wat moois is te halen. “We moeten Europa als lokaal zien.”

‘Van land naar pand’ en ‘kijk in de grond’

Hij stipt ook aan wat er in het vat zit: de vezelmaterialen – zoals miscanthus, hennep, zonnekroon – zijn in opkomst als biobased isolatiematerialen van eigen bodem (en om plaatmateriaal van te maken bijvoorbeeld). Daar wordt hard aan gewerkt door Building Balance en er bestaan dus serieuze opschalingsplannen voor (de al genoemde 50.000 hectare).

Maar kijk ook in de grond, is de boodschap. Zo is er een initiatief van Chrith Architects waarbij wordt geëxperimenteerd met lokaal gewonnen leem dat - eenmaal gedroogd als blokken - een alternatief is voor kalkzandsteen. “Die leemsteen kost nul energie om te maken.”

Modulaire bouwers

Na zijn presentatie is het tijd voor bouwers die al biobased bouwen. Neem Tala, een jonge modulaire bouwer die sociale huurwoningen heeft opgeleverd die voor 90% biobased en volledig circulair zijn. En dat is geen hogere wiskunde, zegt medeoprichter Ieke Selen. Een casco van CLT (54%) en isolatie van vlas, hennep of houtvezel (29%) en je bent al een heel eind. “Dan leggen we ook de vloerverwarming niet in een cementdekvloer, maar in een houtvezelplaat. En tussen de wanden passen we geluiddempers van natuurlijk materiaal toe. “Daarnaast proberen we dat percentage biobased nog verder omhoog te krijgen.”

De houtvezelisolatie haalt Tala nu uit Zuid-Duitsland, maar de eerste zaaiactie met lokale hennep is een feit. Tala bouwt dampopen, dus zonder folies. De biobased isolatie helpt het binnenklimaat reguleren wat betreft temperatuur en vocht. Er is ook al een kinderopvang gerealiseerd. Op een betonnen fundering. “Maar wel weer met CLT en houtvezel. Ik hoop dat ik hiermee laat zien hoe eenvoudig het eigenlijk is.”

Nog zo’n fabrieksmatige bouwer is StartBlock, dat voor 93% circulaire woningen maakt. Een hoger aandeel kan, maar dat is een kostenafweging, zegt commercieel directeur Hidde Proost.

Hoeveel duurder het nu is, wil een van de toehoorders graag weten. “Biobased en houtbouw is simpelweg nog duurder dan prefabbeton, maar niet heel veel meer”, antwoordt hij. Zijn ervaring is: corporaties bestellen de woningen van StartBlock, ontwikkelaars komen langs en gaan weer. Kijken iets meer de kat uit de boom. “Zij vragen zich af of ze nu moeten instappen, of dat ze het nog even kunnen aankijken. Is er over drie jaar een betontax? De vraag is hoe snel het gaat, en dat is moeilijk in te schatten. Dan komt voor de ontwikkelaar toch vaak weer het puntje van de portemonnee erbij kijken.”

Wat Proost betreft mag de overheid biobased bouwen wat meer stimuleren met subsidies à la de elektrische auto. “De overheid zal moeten meehelpen om het aandeel te vergroten.”

Geld, maar ook geloof

De businesscase van biobased bouwen – dat is onderwerp van gesprek met de zaal. En een gezond binnenklimaat bijvoorbeeld, is dat uit te drukken in euro’s? Over de business case heeft Carl Dolmans een idee. Hij is directeur van Hendriks Coppelmans. Deze ontwikkelende bouwer wil meer grip krijgen op de circulaire grondstofketen en daar een voortrekkersrol in nemen. Het bedrijf produceert circulaire bakstenen, circulair beton en levert Europees bamboe en mycelium isolatie.

“Onze business case ligt in het feit dat we aan de grondstoffenkant invloed willen hebben, om in de bouw producten te kunnen toepassen die én duurzaam zijn én een positief effect hebben op milieu en gezondheid én waarvan wij de (betaalbare) prijs willen bepalen richting onze opdrachtgevers.”

In de eigen Modulefabriek produceert deze bouwer modulaire componenten van hsb en CLT, met daarin circulair en biobased isolatie- en plaatmateriaal. Ook worden modules gemaakt met het eigen circulaire beton. De bouwer realiseert hiermee de eigen concepten, maar kan ook componenten leveren aan andere partijen. “Zodat we samen modulaire, circulaire en waar mogelijk biobased projecten kunnen realiseren, die betaalbaarheid, beschikbaarheid, duurzaamheid én gezondheid ten goede komen.”

Kunnen we gezondheid meenemen in de business case, ten slotte? Dolmans: “Een business case is geld-gedreven, maar ik denk dat je ook moet kijken naar een stukje geloof. En volgens mij hebben we in deze zaal allemaal het geloof dat het niet alleen beter moet, maar ook kan. Ik denk dat we elkaar daarin kunnen en moeten versterken. Gezondheid is daarbij zeker de bijvangst.”