• Nieuws
  • 24/03/2022

Bouwstromen versnellen circulair conceptueel bouwen

Gemeenten moeten zich aansluiten bij het Lente-akkoord 2.0 en er moet meer voorspelbaarheid in de bouwstromen komen. Alleen dan kan circulair conceptueel bouwen pas echt een grote vlucht nemen. Dat concluderen Dorien Staal, algemeen directeur Voorbij Prefab, Bas Sievers, directeur-bestuurder Woonpartners, Dinant te Brinke, Directievoorzitter BAM Wonen en Marc Nelen van het platform Netwerk Conceptueel Bouwen. Onder leiding van Lajos Walbeek van Brickton boog het viertal zich over het thema circulair conceptueel bouwen. Een verslag over continuïteit, imago, versnelling en regelgeving. “Het is oude regelgeving op nieuwe producten.”

Conceptueel bouwen

Het thema van de parallelsessie is circulair conceptueel bouwen. Het viertal is het erover eens dat conceptueel bouwen bijdraagt aan circulariteit. Dinant te Brinke: “Omdat je in bouwstromen denkt kun je continu je product verbeteren richting toekomstige eisen.” Dorien Staal ziet vooral een link tussen industrialisatie en geconditioneerde omstandigheden. “Dat geeft weer een link naar gemakkelijker circulair maken en te verduurzamen.” Marc Nelen merkt wel op dat circulariteit een containerbegrip is dat je samen met de markt moet definiëren. “We willen het op het platform Netwerk Conceptueel Bouwen labelen en graag met koplopers die op bepaalde vlakken van circulariteit actief zijn, samen met TU Delft uitrollen. We moeten het echt met elkaar vormgeven.” Voor Bas Sievers staat circulair conceptueel bouwen vooral voor minder afval en losmaakbaarheid. “Het is circulair als iets in de toekomst weer uit elkaar kan worden gehaald om elders weer te worden gebruikt. In de traditionele bouw kan dat niet.” In zijn ogen moet je naar een industrieel product dat heel ver gaat in circulariteit. “De keuze daarvoor ligt bij de leverancier.”

Standaardisatie

Sievers is met de woningcorporatie Woonpartners samen met negen gemeenten en dertien corporaties bezig om gezamenlijk meer betaalbare woningen te realiseren. Onderdeel daarvan is het project overstijgend inkopen van betaalbare woningen. “Wij zien de kosten fors toenemen en standaardisatie kan de kosten naar beneden brengen. Voor corporaties is het geen doel op zich om industrieel of conceptueel te zijn. We zien alleen steeds meer dat dit een van de wegen is om aan betaalbare woningen te komen.” Vorig jaar heeft het samenwerkingsverband een contract getekend om versneld 500 appartementen en 500 eengezinswoningen te realiseren. “Wij krijgen zeven woningen voor de prijs van zes. BAM Wonen is één van de twee partijen die deze woningen conceptmatig gaat neerzetten. Te Brinke: “Belang van conceptueel bouwen is voor ons dat we daarmee een heel betaalbaar product kunnen leveren. En met meer kwaliteit omdat je de processen kunt optimaliseren. Daarvoor heb je wel een continue stroom van projecten nodig. We maken unieke producten met een gestandaardiseerd proces.” Voor Te Brinke is de next step industrialisatie in combinatie met digitalisering. “Dat je die procesoptimalisatie niet alleen op de bouw en de voorbereiding hebt maar in de hele keten kan doorzetten. Daar zien we echt veel mogelijkheden.”

Onvoorspelbaarheid

In de visie van Dorien Staal gaat het bij conceptueel bouwen vooral over het proces en minder over producten. In de fabriek wordt dat proces zo efficiënt mogelijk ingeregeld. Waar het volgens haar momenteel spaak loopt is de onvoorspelbaarheid van de vraag. “We hebben zelfs algoritmes geschreven om onvoorspelbaarheid te kunnen voorspellen maar zelfs dat lukte niet want toen kwam er corona en vervolgens de oorlog in Oekraïne.”

Volgens Marc Nelen is de voorspelbaarheid over vijf jaar best inzichtelijk te maken. “Stel dat we alleen al vijftig procent van die hele bulk die we zien met de markt delen en transparant met de markt bespreken. Dan ben je zoveel voorspelbaarder naar de markt. En dan kan men elkaar voortdurend bevragen of het goede product wordt geleverd. Er zijn nu acht bouwstromen in ontwikkeling met doelen om versnelling te komen.” Staal kan daar blij van worden. “Ik droom wel van treintjes van woningen die de fabriek uitrollen.” Dat heeft ook gevolgen voor de kosten. “Massa is kassa. Het is heel simpel je doet een investering en die schrijf je af over het aantal woningen dat je produceert. Maak je meer woningen, dan kan ik met weinig moeite vijftien procent goedkoper zijn. Waar het om gaat is een bouwstroom creëren.” Dinant te Brinke: “Dat is nog een grote hoop en nu gaan we het gesprek aan over hoe ik ze nu efficiënt achter elkaar zet. Ik ben ervan overtuigd dat als we dit in het hele land zo doen, gaat het ontstaan.”

Regelgeving

Volgens het viertal is van belang dat het gemeenten aansluiten bij het Lente-akkoord 2.0. Al is het alleen al uit oogpunt van regelgeving. Zo zou het opschieten als je niet voor elke woning opnieuw een vergunning hoeft aan te vragen. Het idee van een Rijksdienst voor woningconcepten vinden ze een uitkomst. “Er zitten veel meer kansen dan we denken in een nieuwe regelgeving. We blijven nu nog steeds oude processen op nieuwe producten plakken”, zegt Sievers. Tegelijkertijd is er volgens hem ook tijd voor nodig. Als het al honderd jaar zo gaat, heb je honderd jaar nodig om het anders te doen. Die tijd hebben we niet maar we hebben het ook niet morgen veranderd. We zijn best al verder. We gaan nu naar de versnelling van de vergunning. Vergunning in een dag, eens vergund altijd vergund. Deze termen komen nu voorbij en gemeenten en beleidsmakers duwen ze niet weg. Ze kijken er serieus naar. We zitten in een tijdsgeest waarin we goede kwalitatieve woningen versneld nodig hebben. Ik ben wel hoopvol. We moeten alleen blijven duwen en trekken.”

Imago

En dan stipt Lajos Walbeek nog het aspect imago aan. Dorien Staal: “Het beeld waar we tegenaan lopen is dat mensen het idee hebben dat we heel saaie woningen maken die er niet uitzien.” Sievers knikt. “Er zijn misschien wel Postbus 51-spotjes nodig om dat beeld te veranderen. Ik hoor nog regelmatig mensen zeggen ‘die containers hoeven we niet’. We zijn aangenaam verrast over de variaties die er mogelijk zijn.” Marc Nelen: “Het is allesbehalve eenheidsworst. Iedereen die daaraan twijfelt moet eens een kijkje nemen op de

conceptenboulevard. Dit is de plek voor ontwikkelaars, bouwers en leveranciers om daar hun producten te laten zien.”

Slot

Aan het slot van de parallelsessie komt de vraag uit ‘de zaal’ wat corporaties kunnen doen om 100 procent conceptueel te gaan bouwen. Sievers: “Het begint bij de strategisch keuze maken om voor x procent conceptueel in te gaan kopen. Een stip aan de horizon door te zeggen we doen een deel niet meer traditioneel. Maar het moet in de organisatie ook bespreekbaar zijn. Mensen gaan dan naar bijeenkomsten, volgen opleidingen en komen enthousiast terug.” Volgens Te Brinke is vertrouwen in de nieuwe werkwijze ook belangrijk. “Vertrouwen in elkaar en van elkaar willen leren. Dat betekent ook elkaar leren begrijpen en elkaars taal spreken. Want, ik kan je verzekeren dat een corporatie een andere taal spreekt dan een aannemer of leverancier.” Sievers knikt: “We moeten als het gaat om conceptueel bouwen ook een andere vocabulaire maken. We bouwen niet meer maar we plaatsen.”