- Nieuws
- 11/07/2022
Circulair Industrieel Bouwen heeft de toekomst
De platformbijeenkomsten die sinds 2008 in het kader van het Lente-akkoord ZEN zijn georganiseerd, kregen op donderdag 30 juni een vervolg met de eerste in de reeks vanuit Lente-akkoord 2.0 Circulair Industrieel Bouwen.
Auteur: René Didde
De beproefde combinatie van een vertrouwd netwerk van koplopers, meerdere kennissessies en een informele setting, zorgt ervoor dat iedereen het achterste van zijn tong laat zien. Meerdere sessies worden voor driekwart gevuld met reacties van deelnemers op de voorzetten van sprekers.
En dat is precies de bedoeling. Het Lente-akkoord heeft als doelstelling om aan de hand van praktijkervaringen van marktpartijen op te halen waar de snelheid en winst te behalen valt in de verduurzamingsopgave waar de bouw voor staat. En daar vervolgens acties aan te verbinden. Alles wat tijdens de platformbijeenkomsten wordt ingebracht, weegt mee in de koers van het programma.
Een zestigtal (?) koplopers, experts en vertegenwoordigers van betrokken kennisinstellingen, adviseurs en brancheverenigingenkomen kwamen samen in de prachtige ambiance van hotel Jakarta in Amsterdam, opgetrokken in hout en voorzien van een stukje ‘tropisch regenwoud’ in het hart van het gebouw.
Drastische ambities
Sander Woertman, die samen met Louisa Rubino het programma leidt, stelt in zijn introductie dat Minister Hugo de Jonge in maart de boel flink opschudde. In het Programma Woningbouw dat de minister toen publiceerde, stelt hij dat in 2030 de helft van de woningproductie moet plaatsvinden volgens de principes van Circulair Industrieel Bouwen. ‘Wat zou jij doen als je te horen krijgt dat je over acht jaar nog maar de helft van je huidige inkomen verdient als je je leven niet drastisch verandert?’ houdt Woertman het publiek voor. ‘De bouw moet keihard aan de bak als ze in 2030 nog geld wil verdienen.’ In datzelfde Programma Woningbouw stelt Minister de Jonge ook dat kennis uitwisselen en samenwerken cruciaal is om de circulaire doelstellingen te halen. ‘Het Lente Akkoord 2.0 wordt daarin genoemd als één van de programma’s en instellingen die daarbij cruciaal zijn’, zegt Sander Woertman. ‘En we zijn hard bezig om met andere partijen samenwerkingen op te starten, zoals Cirkelstad, MRA Green Deal Houtbouw, Netwerk Conceptueel Bouwen (NCB) et cetera. De eerste acties werpen inmiddels hun vruchten af. Zo zijn we met de MRA bezig om verzekerbaarheid van meerlaags houten woningbouw veilig te stellen, gaan we met Cirkelstad kijken naar de betaalbaarheid van duurzaamheidsambities, en met BNA en NCB kijken we naar het verbeteren van welstandstrajecten rond woningbouwconcepten.’
Het Lente-akoord 2.0 is nu een netwerk van acht kennispartners, vier adviesbureaus en 25 koplopers van bouwende ontwikkelaars en woningcorporaties. Maar daar zal het niet bij blijven. ‘Eind van dit jaar willen we met veertig koplopers zijn en een stuk verder gevorderd zijn met onze themagroepen.’ In juli verschijnt een kennispaper over onderzoek naar de consumentenbeleving van houtbouw. In oktober/november ligt er een richtlijn over de verzekerbaarheid van houtbouw, alsmede een eerste meting van ‘de CO2-barometer’ voor de woningbouw.
Het Lente-akkoord werkt dus met vergaderingen van de themagroepen, plenaire bijeenkomsten zoals vandaag en communiceert via een maandelijkse nieuwsbrief die open staat voor alle nieuwtjes van de deelnemers.
Woodstone: grootste houtbouwproject van Europa
Naast alle praktische uitdagingen die het Lente-akkoord 2.0 met haar netwerk oppakt, moet er ook ruimte blijven voor inspiratie. Dus mag projectontwikkelaar en familiebedrijf De Nijs samen met projectpartner Hamlet twee ambitieuze houtprojecten presenteren in het plenaire programma.
Hout is het materiaal van de toekomst, zegt ook Hans Lormans, oprichter van Design & Build-firma Hamlet. Samen met De Nijs werkt hij aan het grootste houtbouwproject in Europa, dat vanaf 2023 zal verrijzen in Heerhugowaard. Lormans pleit in zijn presentatie voor fullservice houtbouw. ‘Een geïntegreerd proces, waarin haalbaarheid, constructief ontwerp, engineering, definitief ontwerp, assemblage en logistiek samengaan, inclusief de aanvoer van hout uit duurzaam beheerde bossen.’
Schaap en Lormans onderscheiden grofweg drie methodes van houtbouw. Wanden en vloeren van Cross-laminated timber (CLT), hele modules van CLT of een combinatie van beiden. Niet zelden wordt de houtbouw gerealiseerd op een ‘tafel’ van beton, met daarin een open kern waardoor er ruimte is voor houten trappenhuizen, liftschachten en leidingen voor installaties. Deze constructie wordt toegepast in Woodstone, zoals het project in centraal Heerhugowaard heet. Het beslaat een totaal vloeroppervlak van 18.700 m² in vijf woonblokken met 202 koopwoningen in het middensegment.
‘Vier torens hebben dezelfde hoogte, eentje steekt er met twaalf verdiepingen – 42 meter hoog – bovenuit’, zegt Niek Schaap. ‘We hebben als eerste samen gekeken naar de constructie en bouwstructuur. We denken daarbij ‘van binnen naar buiten.’ Zo hadden we al een bouwgrid vóórdat de architecten Mecanoo en Boporai in het spel waren’, aldus Lormans, die verantwoordelijk is voor ontwerp en realisatie van het houten casco. ‘De architecten mogen verschillende woningtypes in de gebouwschil ontwerpen. Ondanks de ruim 200 woningen zijn er toch maar twee type badkamers.’ In totaal is er 7300 m³ hout nodig, waarmee 5000 ton CO2 wordt bespaard ten opzichte van beton. Met ‘minerale strips’ aan de gevel kan desgewenst een meer ‘stenen uitstraling’ worden bereikt.
De Houten Leeuw
De samenwerking tussen De Nijs en Hamlet zet zich voort in De Houten Leeuw, een CLT-casco gebouw van de sociale woningcorporatie Stadsgenoot met 56 studio's voor jongeren in de Amsterdamse Kolenkitbuurt, genoemd naar de fameuze ‘kolenkitkerk die vanaf A10 West is te zien. Het project wordt ontworpen door heren 5 architecten en gebouwd vanaf de zomer 2025. Hier kiezen De Nijs en Hamlet voor losse CLT-elementen in plaats van de modules. Een betonnen tafel ontbreekt; liftschachten en een ‘watervaltrappenhuis’ zijn van hout. ‘We knippen het project op in delen, waardoor we met verschillende CLT-producten van verschillende afmetingen kunnen werken. Eén fabriek maakt bijvoorbeeld alle liftschachten.’
Hoe dan ook, houtbouw is voorlopig nog wel duurder dan beton. ‘Maar daar staat tegenover dat we enorm besparen op fundering, steiger (ook de twaalfde verdieping wordt steigerloos gebouwd), kraankosten, manuren, bouwtijd en bouwplaats.
In antwoord op vragen uit de zaal zeggen Schaap en Lormans dat ook de geringere faalkosten meetellen in het voordeel van CLT-bouw, maar dat de bouwprijs per m² bvo nog hoger ligt dan traditioneel beton.