• Nieuws
  • 29/03/2023

CO2-reductie nu of op termijn. Wat telt zwaarder?

Marktpartijen zoeken naar handvatten om op een eerlijke manier hun milieu-impact te reduceren, met een lage MPG-score tot gevolg. Hoe verhoudt zich dat tot de GWP-berekening, die specifiek kijkt naar CO2-uitstoot?

Fabriek dijkstra draisma werkbezoek sept 2022

De milieu-impact van een gebouw bestaat voor een belangrijk deel uit de CO2-emissie als gevolg van winning, productie en verwerking van bouwmaterialen. In de MPG wordt die impact becijferd en gelijkmatig uitgesmeerd over de levensduur van een gebouw. Voor woningen is dat in de basis 75 jaar. Het kabinet heeft haar klimaatdoelen echter voor 2030 (60% reductie) en 2050 (klimaatneutraal) geformuleerd. Hoe verhoudt de noodzaak om op korte termijn te veranderen zich tot de MPG-scope van 75 jaar? En hoe maken marktpartijen de juiste keuzes in dit traject? De MPG-themagroep van Lente-akkoord 2.0 zoekt naar handvatten. Op 23 maart 2023 kwam de groep bijeen om acties en actuele ontwikkelingen te bespreken.

Versnellen

In het laatste (samenvattende) IPCC-rapport staat het heel duidelijk: de mens heeft een bepalende invloed op klimaatverandering en om de gevolgen daarvan te beperken moet de wereldwijde CO2-uitstoot voor 2025 zijn piek bereiken en daarna heel snel omlaag worden gebracht. In dit verband is de Europese Commissie nu al bezig om de EPBD-IV verder aan te scherpen.

Global Warming Potential: korte termijn telt

De Global Warming Potential (GWP) wordt berekend uit de hoeveelheid CO2-equivalenten die bij een activiteit ontstaat. Daarbij wordt gekeken naar de gehele levensduur van een gebouw. De klimaatdoelen vestigen echter de aandacht op de korte-termijneffecten van CO2-uitstoot. Dat maakt de beschouwingsperiode maatgevend. Om op korte termijn de opwarming te beperken, moet je immers ook op korte termijn de uitstoot beperken. Geurt Donze: “Je kunt over een levensduur van 75 jaar de CO2-emissie reduceren, maar er komt steeds meer focus te liggen bij de kortere termijn. Denk daarbij ook aan een ontwikkeling als de Paris-Proof indicator.” De GWP volgt uit de milieu-impact van de productie van bouwmaterialen (productiefase) en de toepassing ervan in een gebouw (bouwfase): “Beide zijn te halen uit de MPG-berekening (Fase A)”. Het volgende schema illustreert de samenhang tussen al deze begrippen.

MPG en GWP schema

Wat duidelijk wordt in bovenstaand schema:

  • In de huidige MPG wordt de milieu-impact van alle toegepaste bouwmaterialen en installaties bij elkaar opgeteld, gerekend met een levensduur van 75 jaar.
  • In de MPG+-score wordt ook de milieu-impact als gevolg van energiegebruik in de gebruiksfase meegenomen (B6). Daarbij wordt aangesloten bij de methode van TKI-Kiem. De MPG+-score zit ook in de CO2-barometer.
  • De MPG-2-score (ook wel MPG-A genoemd) betreft de CO2-emissie in de productiefase en de bouwfase (A1-5). Wat (nog) niet in deze systematiek tot uitdrukking komt, is de milieu-impact als gevolg van operationeel watergebruik (B7).

Zoeken naar balans

Het kan lastig zijn om de balans te vinden. Zo wordt de MPG-score hoger door toepassing van extra isolatiemateriaal, drievoudig glas en installaties zoals een warmtepomp en PV-panelen. Het energiegebruik in de gebruiksfase, gaat er echter door omlaag. De MPG+-score laat het optimum zien. Maar door deze toepassingen gaat vooral de MPG-2-score omhoog. Dat past niet binnen de klimaatdoelen voor de korte termijn. In het overleg over verdere aanscherping van de regelgeving is dit een belangrijk punt van aandacht.

Biobased grondstoffen

De korte en lange termijn vormen ook een issue als het gaat om de waardering van construction stored carbon (CSC) door toepassing van biobased materialen. Met iedere kubieke meter hout wordt CO2 in een bouwwerk vastgelegd. Iets soortgelijks geldt voor producten als stro, vlas en hennep. De MPG-berekening is geënt op de volledige levensduur van een gebouw. Daarin maken biobased grondstoffen geen doorslaggevend verschil. Logisch, want de vastgelegde CO2 komt na 75 jaar toch weer in de atmosfeer, als we uitgaan van sloop en verbranding, in plaats van hergebruik. Voor de korte termijn heeft CSC wel een voordeel. Dat kan in de MPG-2 (MPG-A) tot uitdrukking worden gebracht. Bij de aanvraag van een vergunning geldt echter alleen de MPG. “In de praktijk voeren we dit voordeel op eigen initiatief wel op”, zegt Rick Kamphorst (Lister): “We gaan daarover in gesprek met de gemeente. Het is echt een pluspunt van houtbouw.”

Warmtepomp

Er is veel commotie ontstaan over berekening van de milieu-impact van een warmtepomp. Dit hindert de doorontwikkeling van de MPG. Volgens de themagroep is het probleem breder dan alleen de waardering van een warmtepomp. Met een verdere aanscherping van de MPG-eis is het belangrijk dat data die in de NMD worden vastgelegd juist, actueel en zo volledig mogelijk zijn. Het is daarnaast belangrijk dat het aantal producten in de NMD fors wordt uitgebreid. Het is belangrijk dat het Ministerie van BZK en RVO de regie nemen en zorgen dat ontwikkelende bouwers en projectontwikkelaars kunnen rekenen met realistische data voor een MPG-berekening. Lente-akkoord programmaleider Sander Woertman meldt dat met de aangesloten brancheverenigingen van het Lente-akkoord wordt gekeken of er vanuit bijvoorbeeld de Bouwcoalitie een brandbrief kan worden opgesteld over de noodzaak om de NMD op korte termijn flink aan te vullen en data goed toegankelijk te maken.

Industrieel bouwen

Ook met industrieel bouwen kan de milieu-impact vooral in de productiefase en de bouwfase worden beperkt. Er is minder materiaal nodig en er is minder uitval. Industrieel bouwen is bovendien vaak equivalent met losmaakbaar bouwen en dat bevordert reparatie en hergebruik. Industrieel bouwen gaat sneller, vergt minder arbeidsinzet en is goedkoper. Die voordelen zijn belangrijk in relatie tot allerlei andere ambities waar de bouwsector aan werkt. Het idee is dat een verdere aanscherping van de MPG verdergaande industrialisatie nodig maakt. Die gedachte wordt op verzoek van de MPG-themagroep verder uitgewerkt door W/E Adviseurs.

MPG-handreiking

De leden van de MPG-themagroep hebben met elkaar zestien projecten ingediend waarin een (zeer) lage MPG is of wordt gerealiseerd. Deze input dient als basis voor een MPG-handreiking. Daarin worden de meest voorkomende stappen toegelicht die tot een lage MPG leiden. De handreiking is bedoeld voor het grote peloton van bouwbedrijven die verdere stappen willen zetten in verduurzaming, maar geen dedicated duurzaamheidsteam hebben om die ambitie handen en voeten te geven. Op de platformbijeenkomt van Lente-akkoord 2.0 op 21 juni wordt de handreiking gepresenteerd.

MPG-themagroep

De MPG-themagroep van Lente-akkoord 2.0 ziet het als haar taak om bij te dragen aan doorontwikkeling van de MPG: een realistisch geluid laten horen, praktijkprojecten doorrekenen, laten zien waar kansen liggen en met onderbouwde voorstellen voor verbetering komen. Aan de (online) bijeenkomst van 23 maart 2023 is deelgenomen door Nico Blaauw (Trebbe), Timo Buma (Klok Groep), Geurt Donze (W/E Adviseurs), Rick Kamphorst (Lister), Hans Peter Ringnalda (Trebbe), Jasper Ritsema (Aalberts Bouw), Jos de Vries (BPD), Helen Visser (Bouwend Nederland, voorzitter), Sander Woertman (NEPROM, Lente-akkoord 2.0). Verslag: Henk Bouwmeester.