• Nieuws
  • 12/12/2024

Jan van Beuningen van VRO: ‘Er beweegt veel de goede kant op’

Dat de verplichting van de hybride warmtepomp is vervallen, was een domper, zo erkende Jan van Beuningen, directeur Bouwen en Energie bij het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO). ‘Mijn directie had hard gewerkt aan deze normering. Dan denk je wel: wat gebeurt er?” Ondertussen is zijn vertrouwen echter wel weer terug. “Er beweegt veel de goede kant op”, zo zei hij tijdens een platformbijeenkomst van het Lente-akkoord.

WEB HEIJBLOM FOTOGRAFIE 241204 14 04 9083 kopie

Van Beuningen werd bevraagd door Fahid Minhas, directeur van NEPROM en voorzitter van de kerngroep van het Lente-akkoord. Die vroeg hem letterlijk hoe het nu is op het ministerie, doelend op het beleid van het nieuwe kabinet. Daarbij kwam ook het schrappen van de verplichting tot het aanbrengen van nestkasten bij nieuwbouw aan de orde, op basis van het nieuwe STOER-programma (Schrappen Tegenstrijdige en Overbodige Eisen en Regelgeving). Van Beuningen: “Er zijn heel veel maatschappelijke belangen die samen leiden tot een stapeling van eisen. Hierdoor is een systeemwereld gecreëerd met programma’s, regels, toezichthoudende organen en dergelijke. In het kader van STOER gaan we met de sector schrap- en verbetersessies organiseren. Daarbij gaat het om technische bouweisen en procedurele eisen, zoals participatie en bezwaarprocedures, maar ook ruimtelijke eisen, geluid, water- en bodemsturend. Hoe kunnen we dat slimmer inrichten? Wat kunnen we schrappen? We willen die voorstellen in januari, februari, maart ophalen en daar een rapport van maken voor de ministeriële commissie die gaat over deregulering. Ik zie daar wel naar uit.”

Europese plaatje

Dat er ‘veel de goede kant op beweegt’, onderbouwde Van Beuningen met verwijzing naar Europese regelgeving. “Zoals ik het Europese plaatje zie heb je een heel belangrijke Klimaatwet, met daaronder de EPBD en de ETS als beprijzingsinstrument. Je merkt dat die sturend wordt in de vastgoedsector. Grote banken en verzekeraars sturen in hun vastgoedportefeuille op verduurzaming. In de EPBD zitten eisen voor de verduurzaming, maar ook eisen voor een ‘whole life carbon’ (WLC). Onze eigen MPG heeft eigenlijk als voorbeeld gediend voor die whole life carbon eis. Beide zijn gebaseerd op dezelfde Europese bepalingsmethode. Wat je ziet is dat voor de richting van de bouwregelgeving onze MPG ons heel goed voorbereidt op de implementatie van de WLC-eis. We gaan in 2028 een aangepaste bepalingsmethode aanwijzen waarmee zowel de WLC als de MPG berekend kan worden. En dan heb je in richting 2030 een nieuwe WLC-eis. Dat is waar we op sturen.”

WEB HEIJBLOM FOTOGRAFIE 241204 14 09 0120 kopie
WEB HEIJBLOM FOTOGRAFIE 241204 14 06 9105
WEB HEIJBLOM FOTOGRAFIE 241204 14 03 9077
WEB HEIJBLOM FOTOGRAFIE 241204 14 03 9073 kopie

Onzekerheid

Minhas gaf aan dat dat voor hem klonk als een doordacht tijdspad. “Maar we hadden wel de aanscherping van de MPG die heel lang boven de markt hing”, merkte hij daarbij op..” Als ik nu met marktpartijen spreek, dan geven die aan dat ze geen flauw idee hebben wat er gaat gebeuren. Daarbij is de NMD bij lange na niet op orde. Hoe kijk je aan tegen die aanscherping van de MPG gezien wat er op langere termijn staat te gebeuren?” zo vroeg hij Van Beuningen.

Die kaatste de bal echter terug. “We hadden een aanscherping van de MPG voorbereid. Dan kom ik wel terug bij de sector. Als je duurzaamheidseisen stelt, brengen die bepaalde kosten met zich mee. Je voelt een spanning ontstaan. Aan de ene kant heb je koplopers die zeggen ‘hartstikke goed, nu kunnen we doorbewegen’, en aan de andere kant zijn er partijen die zeggen dat de stapeling van eisen woningen onbetaalbaar maakt. In die spanning zitten we nu, ook bij de MPG. En daar gaat het ook om bij STOER. Wat is de balans tussen de kosten op korte termijn en de waarde die je wilt zien op lange termijn?”

Minhas pr obeerde Van Beuningen toch tot een stellingname te verleiden, met de vraag wat hij zou doen als hij zelf minister zou zijn. “Dan zou ik de bal bij de sector neerleggen”, pareerde Van Beuningen de vraag. “Goed antwoord”, vond Minhas, ‘dat doet de minister nu ook.”

Uniforme regelgeving

Van Beuningen benadrukte in zijn bijdrage dat voor het opschalen van industriële woningbouw duidelijke en uniforme regelgeving nodig is. “Hoe ga je voorkomen dat -zoals iemand dat zei - je een huis optilt en dat niet ergens anders neer kunt zetten omdat daar andere eisen worden gesteld. Daar heb je duidelijke landelijke eisen voor nodig, met beperkte of geen lokale variatie. We gaan er voor zorgen dat de eisen van het Bbl voor duurzaamheid, toegankelijkheid en veiligheid de basiseisen zijn die voor iedereen gelden en dat gemeenten daar geen eisen bovenop kunnen stellen. Opdrachtgevers en opdrachtnemers mogen onderling afspraken maken, maar gemeenten mogen daarin geen aanvullende eisen opnemen want dan komt die industrialisatie nooit van de grond.”

Einde bovenwettelijke eisen

Tot slot wilde Minhas van Van Beuningen graag een advies horen wat de inzet van marktpartijen zou moeten zijn als het gaat om STOER en om eenduidige regelgeving. Van Beuningen: “Een meldpunt instellen is wat zwaar, maar je zou partijen er op moeten aanspreken als ze toch aanvullende eisen stellen. Je zou dan moeten aangeven dat we dat niet meer zouden doen omdat dat industrialisatie en woningbouwfabrieken in de weg staat.

Daarnaast is er de mogelijkheid van erkende kwaliteitsverklaringen. In het kader van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen zou je een geïndustrialiseerd bouwproces moeten kunnen laten certificeren. Dan laat je zien dat je voldoet aan de eisen van het Bbl. Als er dan geen bovenwettelijke eisen meer zijn, zou je het vergunningsproces heel snel moeten kunnen doorlopen.”