Kamervragen over wetsvoorstel afbouw salderingsregeling beantwoord

De salderingsregeling blijft in de huidige vorm gehandhaafd tot 1 januari 2023. Daarna wordt de regeling tot 2031 stapsgewijs afgebouwd naar nul - als het betreffende wetsvoorstel tenminste door de Tweede Kamer wordt aangenomen.

Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius (EZK - Klimaat en Energie) heeft op 15 juli een fors aantal kamervragen beantwoord over het voorstel tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Wet belastingen op milieugrondslag. Dit wetsvoorstel beoogt afbouw van de huidige salderingsregeling voor kleinverbruikers.

Zonnepaneeleigenaren krijgen vanaf 2023 voor een steeds groter deel van hun PV-opwek een ‘redelijke vergoeding’ van hun energieleverancier. ​Toenmalig minister Wiebes zei vorig jaar maart nog dat hij de minimumprijs voor stroom uit zonnepanelen wettelijk wilde vastleggen. Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius wil nu dat de terugleververgoeding voor 80% van het leveringstarief vastgelegd wordt in een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB). Dit instrument biedt meer bestuurlijke flexibiliteit dan een wet.

Saldering en de EPV
Er zijn in totaal 61 kamervragen gesteld. Onder andere over de mogelijke gevolgen voor de huidige EPV-regeling (die ook op de schop gaat overigens). Het CDA vraagt aan de staatssecretaris hoeveel de consument er netto op achteruit gaat.

"Op verzoek van het Ministerie van BZK heeft adviesbureau DGMR een onderzoek uitgevoerd om inzichtelijk te maken wat het effect van de wijziging van de salderingsregeling is voor woningen met een EPV-vergoeding. In het onderzoek is een vergelijking gemaakt tussen onveranderd beleid, waarbij saldering blijft bestaan en een situatie waarin saldering wordt afgebouwd volgens het wetsvoorstel. Het gaat om woningen die tot en met eind 2020 gebouwd worden en aanspraak maken op de EPV-regeling en waar bij het vaststellen van de hoogte van de EPV-vergoeding rekening is gehouden met de salderingsregeling. Het onderzoek richt zich op de effecten voor huidige zittende huurders in EPV-woningen."

"Op basis van de berekeningen van het energiegebruik lopen de extra kosten voor de huurder gemiddeld over de 14 doorgerekende NOM-woningen op naar circa € 45,- per maand (prijspeil 2019) in 2031. Voor de grondgebonden woningen is dit circa € 50,- per maand, en voor de appartementen circa € 30,- per maand. De minister van BZK zal bezien of en hoe afbouw van de salderingsregeling tot lagere maximale EPV-bedragen moet leiden met het oog op het uitgangspunt dat de woonlasten als gevolg van de energieprestatievergoeding niet significant verschillen van de woonlasten indien de woning niet gerenoveerd is, of op meer reguliere wijze energetisch zou zijn verbeterd."