- Nieuws
- 07/11/2022
Losmaakbaar toepassen van CLT in LOFT 2.0
In de 2.0-versie van de LOFT-woning van TBI WOONlab zit alle techniek in de installatiekern. Wanden en vloeren blijven daardoor zo puur mogelijk, wat optimaal is voor hergebruik.
Auteur: Paul Diersen
Naar aanleiding van hun 2.0 versie van de LOFT-woning gaan Rudy van Gurp en Dick van Ginkel van TBI WOONlab in gesprek over de meerwaarde van prototyping, aanpasbaar bouwen en restwaardebepaling (“een glazen bol”).
128 verbeterpunten
“De eerste versie van onze LOFT-woning heeft een houten vloer. Heel mooi, maar wil je in Nederland iets seriematig toepassen op grote schaal, dan is een houten vloer niet de meest logische optie. We bouwen in 80 procent van de gevallen op dik water. Er zijn er allerlei voorzorgsmaatregelen denkbaar, maar hout is voor ons niet heilig. We passen in versie 2.0 de juiste materialen op de juiste plek toe. De fundering en de prefab begane grondvloer zijn daarom van beton.”
Dick van Ginkel heeft een lijst met 128 verbeterpunten opgesteld naar aanleiding van een jaar lang ervaring opdoen met de prototypes van LOFT 1.0, een van de houten woonconcepten van TBI WOONlab. Verbeterpunten op het gebied van techniek en uitvoering, maar ook functionele verbeteringen, zoals de indeling.
LOFT bestaat uit een CLT-casco, waarbinnen - om de installatiekern heen - vloeren, wanden en trappen relatief eenvoudig zijn toe te voegen en weer weg te halen. Voor de vloeren zijn de niveaus licht ingefreesd en schroefgaten aangebracht. Een kwestie van klikken en schuiven, als een Billy-boekenkast. Een splitlevel-variant kan op die manier bijvoorbeeld doorgroeien naar een woning met twee volledige verdiepingen en extra kamers, mocht de gezinssituatie van de bewoners daarom vragen. Of vice versa. In Rotterdam zijn drie varianten gebouwd en een jaar lang uitgebreid getest en gemonitord.
Innoveren lukt niet vanaf een tekening
TBI WOONlab is het innovatieplatform van TBI-bedrijven ERA Contour, Hazenberg Bouw en Koopmans. Sinds 2015 innoveren zij gezamenlijk onder leiding van Rudy van Gurp. Van Ginkel is de technische man. Sinds 2018 storten de innovators zich op circulariteit, waarbij losmaakbaarheid, biobased bouwen en de toepassing van zoveel mogelijk non-virgin materiaal de drie speerpunten zijn. Bouwen in hout sluit daar naadloos op aan. Naast LOFT – ontwikkeld in samenwerking met The New Makers - is er de HOUTbaar Huis-gezinswoning (ontwikkeling in samenwerking met Sustainer), die wordt samengesteld in modules in een productielocatie in Wehl. De eerste 2.0-versies van de LOFT-woning worden in 2023 gebouwd voor een woningcorporatie.
De eerste versie leek Van Gurp al het summum van circulair, zegt hij. “Vervolgens ga je bouwen en kom je van alles tegen. De 2.0-versie is al zó veel beter. Je hebt dus de praktijk, het prototyping-proces, nodig. Innovatie kun je niet vanaf een tekening doen.”
Complete CLT-wand
De vloer is al genoemd. Andere belangrijke verbetering: in versie 2.0 wordt het materiaal zo schoon mogelijk gehouden. Schoon als in: puur. Dat moet als je circulair en losmaakbaar wil bouwen, zegt Van Ginkel. “Geen verontreiniging en geen enorme infrezingen, zodat een tweede leven ook is gegarandeerd.”
Als voorbeeld noemt Van Ginkel de installatiesleuven in versie 1. Niets van te zien overigens, want ze zijn aan het zicht onttrokken door een sluitplaat, uitgevoerd in hout. “Dat prefab infrezen kan technisch allemaal en ziet er ook mooi uit, maar we willen juist steeds meer toe naar standaard componenten. In versie 2.0 wordt geen enkele leiding meer ingefreesd. Alles komt in de installatiekern. Dan heb je later weer een complete CLT-wand die je opnieuw kunt gebruiken. In onze optiek is dat ook beter voor de restwaardebenadering.”
Ook bevestigingen moeten losmaakbaar zijn. Geen gelijmde constructies in de gevel, bijvoorbeeld. Losmaakbare luchtdichting, ook zoiets. Van Ginkel is betrokken bij een verkenning met de NEN en ISSO naar circulaire, losmaakbare details hiervoor. “Zodat je niet de eerste meter van zo’n CLT-wand moet weggooien, omdat er de beste pasta’s ter wereld zijn gebruikt.”
Het puur en losmaakbaar houden van materiaal, is kortom, een zoektocht. “Telkens drie stappen vooruit, twee terug”, zegt Van Gurp. “In de bouw zijn we gewend om problemen op te lossen door materiaal toe te voegen: stuc, kit, bandjes, foams… Wij streven ernaar om met zo min mogelijk materiaal alle knelpunten te tackelen.”
Restwaarde
Wat zo’n CLT-wand waard is als een LOFT-woning weer wordt afgebroken? Dat is nog niet te zeggen. Van Gurp: “Dat is kijken in een glazen bol. Omdat we het alleen maar hebben over getallen – discontovoeten, inflaties – uit de lineaire economie, is de restwaarde over 75 jaar in alle scenario’s die nu in de bouw worden gehanteerd 1 of 0 procent. Dus theoretisch gezien is na 75 jaar de technische levensduur op. Wij denken dat dat anders gaat zijn. Alleen: ik kan nu van alles roepen, maar waar komt die restwaarde op de balans? Doe je een aftopping op de initiële investering? Dat is complex. We houden er door de manier van bouwen rekening mee, maar de cyclus is nog niet van start.”
Ook de interne aanpasbaarheid is niet uit te drukken in geld. “We maken nu een circulair product in een lineaire economie”, zegt Van Gurp. “De eerste woningen bouwen we met het uitgangspunt dat ze niet worden aangepast. In de toekomst - als we toe zijn aan de verandering in hoe we ons huis gebruiken - kunnen we met die flexibele indelingsvarianten snel doorschakelen en een circulair product bieden in een circulaire economie.”
Knellende wetgeving
Ook op een ander vlak worstelen ze met bestaande normen en regels. Het toepassen van biobased isolatie bijvoorbeeld. In de gevel is dat gelukt (houtvezel), op het dak niet. Van Ginkel: “Als je social media opent, lees je het ene na het andere verhaal over biobased isolatie, maar welk product is volwassen genoeg om seriematig toe te passen? Faseverschuiving is machtig interessant voor houtbouw, maar zo lang ik dat effect niet kan meerekenen in de NTA8800 komen de echte USP’s van biobased isolatie niet bovendrijven. Dat vergt zeker een adoptiecurve van 2 tot 5 jaar.”
De LOFT-woningen voldoen – zo benadrukt hij - aan alle primaire wet- en regelgeving. “Alleen zijn wij heel lang bezig met adviseurs om te discussiëren over hoe je zoiets moet benaderen. Iedereen die hier komt vindt het geweldig, maar als je vervolgens noemt welke MPG deze woning heeft, vallen ze van hun stoel af. Die is dan te hoog, omdat we door een gevel-oppervlakteformule worden gepakt.”
Van Gurp doet daarom een oproep voor een andere aanvliegroute: stel als overheid eisen aan constructieve veiligheid en brandveiligheid, maar laat resterende wet- en regelgeving – MPG, intern geluid, et cetera – achterwege. Bouwers van seriematige, repetitieve producten kunnen dan door praktijkmetingen sensordata en bewonerservaringen verzamelen. “Dan kun je veel sneller de wet- en regelgeving laten meebewegen. Wet- en regelgeving is altijd volgend, maar momenteel werkt het tegen. Alle rekenmethodieken komen vanuit lobby’s of vanuit laboratoriumonderzoek. Dat is te theoretisch. Daarom pleit ik voor een meer empirische aanpak.”
Temeer, besluit Van Ginkel, omdat bouwers met verloren ambachten aan de slag zijn: het bouwen met hout en andere natuurlijke materialen. “Alle regelgeving is gebaseerd op zware massabouw.”