- Nieuws
- 12/11/2023
Losmaakbaarheid: stap naar praktijk is nodig
Losmaakbaarheid is geen doel op zich, maar een middel. “Laten we eerst nadenken wat we willen bereiken, dan kunnen we het daarna nuttig inzetten”, aldus Peter Kuindersma van Ingenii Bouwinnovatie. Er is behoefte aan goede praktijkvoorbeelden.
Bij aanvang van de sessie over losmaakbaarheid tijdens de Lente-akkoord platformbijeenkomst op 2 november Gaat Kuindersma in gesprek met de zaal wat we nu eigenlijk verstaan onder losmaakbaarheid. Gaat het over het makkelijk kunnen vervangen van producten? Over materialen of onderdelen die die na demontage terug kunnen naar de producent? Of gaat het over tijdelijke en verplaatsbare huisvesting?
En waarom willen we het eigenlijk? Zoals Maarten Georgius (Aedes) vanuit de zaal bijdraagt. Hij is , zoals hij het zelf noemt, nog ‘in denial’. “De oudste corporatiewoningen uit 1852 zijn nu monumenten. Dus hoezo uit elkaar halen? Waarom moeten we dat willen?”
Een ander is juist overtuigd en al heel ver met demontabele woningen. Wat Kuindersma betreft staat één ding vast: losmaakbaarheid is geen doel op zich. “Laten we het eerst over het doel hebben, dan zetten we het nuttig in.” Ook helder: “Er zijn geen pasklare oplossingen.”


CB’23 Leidraad losmaakbaar detailleren
Waarom zou je losmaakbaar bouwen danwel detailleren? Vervangbaarheid, hergebruik, aanpasbaarheid en de mogelijkheid tot repareren van onderdelen: dat zijn doelen. Losmaakbaarheid een middel.
Lente-akkoord 2.0 heeft er een themagroep voor opgezet, omdat losmaakbaarheid een indicator is binnen Het Nieuwe Normaal (HNN). Het verslag van de meest recente bijeenkomst van de themagroep lees je hier.
Is het allemaal nieuwe materie? Nee. Kuindersma tipt het boek Leren door demonstreren – de oogst van zeven jaar Industrieel, Flexibel en Demontabel (IFD) Bouwen, waarin losmaakbaarheid en de- en remontabel bouwen wordt besproken. Zelf was hij namens CB’23 betrokken bij de totstandkoming van de leidraad losmaakbaar detailleren, die afgelopen zomer is overhandigd aan CROW en ISSO. Deze leidraad is geschreven op het niveau bouwelement (gevel-, dak- of vloerelement) en product (kozijn, raam, deur, rooster, spouwmuurisolatie).
Praktijk
Die leidraad ligt er dus al. Maar toegegeven: daarin staan slechts 15 details (12 voor de B&U en 3 voor de GWW). De praktijk van losmaakbaarheid is vooralsnog weerbarstig. Kuindersma noemt een houten vloerconstructie. Op zichzelf prima losmaakbaar te bouwen, maar voldoet het geheel dan nog aan eisen voor brandveiligheid en geluid? Luchtdichting? Die zaken staan soms op gespannen voet met elkaar. “In 90 procent van de ‘circulaire’ bouwprojecten zie ik van (goede) losmaakbaarheid niks terug. Terwijl in het overgrote deel van deze projecten dit wél in de ambities staat.”
Het doel scherp hebben, is een must. In zijn presentatie verwijst de innovator naar de Tijdelijke Rechtbank Amsterdam. “Daarvan wist men dat het gebouw na circa vijf jaar zou worden verplaatst, dus was losmaakbaarheid een logische keuze. Stel dus vast waarom je dat wil. Als een corporatie woningen energetisch wil verbeteren die op de nominatie staan om na 15 jaar gesloopt te worden, maak dan losmaakbare isolatiepanelen, zodat je die na 15 jaar weer terug kunt halen – kunt ‘oogsten’. Je creëert dan restwaarde in plaats van kosten.”
Verdere hulp bij dit onderwerp: denken in de lagen (shearing layers) van Stewart Brand. Draagstructuren gaan in principe voor de eeuwigheid mee. Installaties zijn aan verandering (technologie) onderhevig. Het ligt dus voor de hand om installaties los te houden van de structuur en de gevel. En als gevelelementen 75 jaar meegaan, maar het glas eerder aan vervanging toe is, dan kan het slim zijn het glas losmaakbaar in het kozijn op te nemen. En dat gebeurt natuurlijk ook vaak.
Een mooi voorbeelddetail uit de leidraad: de kanaalplaatvloer van VBI. De fabrikant werkte recentelijk losmaakbare details uit voor de utiliteitsbouw. Daarbij wordt geen druklaag toegepast, waardoor de vloerelementen uitneembaar zijn en na eerste levensduur terug kunnen naar de leverancier.
Wat Kuindersma betreft is aan soortgelijke voorbeelddetails echt behoefte. Er zijn mooie ambities, veel woorden, maar: “de stap naar de praktijk moet echt nog worden gemaakt.”
Circulair kozijn
Nico Blaauw is bij ontwikkelende bouwer Trebbe druk met het onderwerp circulariteit en losmaakbaarheid. Hij benoemt de overwegingen: unieke projecten versus seriematig bouwen, tijdelijke versus ‘eeuwige’ gebouwen. Voorbeeld: de grachtenpanden in Amsterdam. “Weinig daarvan zijn vandaag de dag nog woningen.”
Trebbe volgt steeds meer de lagen van Stewart Brand. Zo houdt de bouwer vaker installaties uit vloeren om ze bereikbaar te houden. Leidingen wegwerken in binnenwanden? Nee, dat staat op gespannen voet met vrije indeelbaarheid.
De bouwer deed ook ervaring op met het ontwikkelen van een circulair kozijn, daar is zeven jaar geleden al mee gestart. Gemaakt van onder andere hergebruikt hout (is althans een van de keuzes), weinig tot geen onderhoud behoevend, materiaalarm én ontworpen met een losmaakbaar inbouwdetail. “Want kozijnen, glas en kit zijn misschien de eerste onderdelen die aan vervanging toe zijn”, zegt Blaauw.
Het circulaire kozijn wordt momenteel aangeboden als keuze aan opdrachtgevers. Maar op het moment iets méér kost, dan is het lastig, is zijn ervaring.
Reactie uit de zaal: aanvullende kosten blijven bestaan wanneer we elk gebouw afzonderlijk blijven ontwikkelen. Standaardisatie van de bouwwijze en een andere uitvraag leiden tot simpelere en goedkopere producten.
Dat beaamt Blaauw. “Veel fabrikanten zijn gewend om te maken wat hen wordt gevraagd. Timmerfabrieken maken wat de aannemer aanlevert. Zo’n losmaakbaar detail is zelfs lastig omdat de timmerfabriek dan zegt: ‘het kozijn stopt hier en die aansluiting zit niet bij mij’.”
Trebbe overweegt om de details van het circulair kozijn – er is een variant voor buiten en binnen – vrij te geven als principedetail. Het is een variant op het inbouwdetail van een kunststofkozijn in combinatie met een stelkozijn, legt Blaauw uit. Zijn overtuiging: dit losmaakbare detail hoeft niet meer te kosten.