- Nieuws
- 02/07/2024
Op weg naar de nieuwe MPG
Per 1 juli 2025 is een aangescherpte MPG-eis beoogd, met een uitgebreidere dataset waarmee de bouw moet rekenen (19 indicatoren in plaats van 11). Een flinke stap, met nog flink wat hobbels om te nemen. BZK, marktpartijen en NMD gaven op 19 juni een update over de ontwikkelingen, ervaringen en uitdagingen.
Voor de aanwezigen in de sessiezaal in theater ’t Spant in Bussum is het woensdagmiddag 19 juni nog nieuws, maar beleidsadviseur Dirk Breedveld van het Ministerie van Binnenlandse Zaken kondigt het aan: de aanscherping van de MPG is door de ministerraad en de brief zal eind van de week richting Tweede Kamer gaan. (Dat is inmiddels een feit, zie de Aanbiedingsbrief op Rijksoverheid.nl)
Breedveld vertelt tijdens het Lente-akkoord Congres over die wijzigingen in de MPG, hoe het ministerie is omgegaan met de internetconsultatie en de relatie met de Europese bouwproductenverordening. Ook blikt hij vooruit op de Whole Life Carbon-wetgeving die er vanuit de EU aankomt (“de next big thing in regelgeving”).
Aangescherpte MPG: 19 indicatoren
Eerst de wijzingen in de MPG: waar nu wordt gerekend met 11 indicatoren die samen iets zeggen over de milieuprestaties van een bouwwerk, zullen dit er 19 worden, conform de Europese norm EN15804+A2. De eis waaraan een gebouw moet voldoen wordt strenger. Voor een woning komt die op 1,0 (te vergelijken met 0,5 in de oude systematiek). Er zijn wel soepelere eisen mogelijk voor kleinere woningen en kleinere kantoren vanwege een ongunstige verhouding schil/vloeroppervlak.
De voorgestelde wijzigingen zijn goedgekeurd door de ministerraad. Beoogde invoering: 1 juli 2025. Dat is nog wel afhankelijk van hoe de Eerste en Tweede Kamer de voorstellen oppakken, verduidelijkt Breedveld. “Als het parlement bijvoorbeeld er dit najaar eerst over wil debatteren, gaan de voorstellen later naar de Raad van State en kan er vertraging optreden.”
Dat compromis is dat er wél met 19 milieu-indicatoren wordt gerekend (er is veelvuldig gepleit om het bij 13 indicatoren te houden), maar er is vanwege de onzekerheid over de robuustheid voor een andere weging gekozen voor landgebruik, zodat biobased c.q. houtbouw daardoor relatief lagere milieueffecten laten zien. In absolute zin is en blijft biobased cq. houtbouw in de regel de duurzamere variant.
Ook is toegezegd om module D – wat gebeurt er met het materiaal na 75 jaar? - te evalueren. Dat zal over een aantal jaar met de introductie van Whole Life Carbon-wetgeving gebeuren. “Dat alles heeft geleid tot groen licht.”
Er zijn ook veel vragen gesteld over de demarcatie van de MPG-berekening (wat neem je er wel en niet in mee?), vervolgt Breedveld. Infobladen daarover komen beschikbaar via RVO, idem voor de berekening van de soepelere eis voor kleinere gebouwen (aanvulling van gespreksleider Sander Woertman: de soepelere eis voor kleine woningen is ook relevant voor hoogbouw).
Relatie met CPR
Breedveld vervolgt zijn verhaal met de herziening van de Europese bouwproductenverordening (Construction Products Regulation, kortweg CPR), regels voor fabrikanten die producten op de markt brengen. Momenteel is het laten opstellen van een milieuprestatie (EPD) nog vrijwillig voor fabrikanten, maar dat wordt een verplichting.
Gevolg is dat er duizenden, Categorie 1-productkaarten (kaarten over producten met duurzaamheidsinformatie die rechtstreeks van de fabrikant komt) bij zullen komen in de Nationale Milieudatabase (NMD) de komende jaren, voorspelt Breedveld (dat zijn er nu ca. 3500). Met deze productkaarten kunnen straks veel realistischer MPG-berekeningen worden gemaakt.
Ook wordt op Europees niveau gewerkt aan het harmoniseren van deze EPD’s, wat een hele kluif is aangezien landen verschillende onderliggende databases gebruiken. Voor het traject staat tien jaar, maar het is dan inderdaad de bedoeling – zoals hij antwoordt op een vraag uit het publiek – dat zoals nu onder de huidige CPR bijvoorbeeld met een brandtest al het geval is, dat een EPD in een ander land opgesteld óók geldig is in Nederland. “De kern van de CPR is een interne Europese markt. Doelstelling is dat we alles uit het Europese buitenland accepteren.”
Whole Life Carbon
Meer regelgeving uit Europa: de Whole Life Carbon-benadering, onderdeel van de EPBD-IV. Die maakt het mogelijk om de CO2-uitstoot van de toegepaste bouwproducten te combineren met de operationele emissie, ofwel de uitgestoten energie in de gebruiksfase. Deze wordt uitgedrukt in CO2-equivalenten.
De tijdlijn: in 2027 moet een routekaart met toekomstige grenswaarden worden genotificeerd en vanaf 2030 moeten alle nieuwe gebouwen een Whole Life Carbon(WLC)-berekening hebben, grote gebouwen al twee jaar eerder. “Dit is de next big thing in regelgeving, voor de nieuwbouw, maar zeker ook voor de bestaande bouw”, zegt Breedveld.
De integrale benadering van de WLC kan leiden tot andere keuzes. Hij noemt triple glas als voorbeeld: dat bespaart weliswaar meer energie, maar heeft een hogere embodied carbon. “Is dat dan nog slim? Ik denk dat het waardevol en mooi is om dat integraal te gaan bekijken.”
Rekenen met A2-data
Terug naar de MPG. Kan de markt tijdig ervaring opdoen met de aangescherpte eisen en de uitgebreide dataset, is een vraag aan Jan-Willem Groot, directeur van de NMD, die in de zaal zit.
Hij antwoordt bevestigend: er is afgesproken met het ministerie en in overleg met de instrumenthouders dat er vanaf 1 september 2024 kan worden geoefend met de nieuwe A2-set.
Kwaliteit van de berekeningen
De praktijk en hoe die aankijkt tegen de MPG dan? Alma Krug (Revolve Development, onderdeel van JAJO) en aansluitend Rik van den Brink van modulebouwer Barli vertellen wat zij bouwen, welke scores ze halen en waar ze tegenaan lopen.
Hun presentaties en reacties uit de zaal leiden tot een discussie over de kwaliteit van MPG-berekeningen. Adviesbureaus rekenen verschillend en laten soms onderdelen weg (genoemd als voorbeeld: hang- en sluitwerk dat wordt overgeslagen). Kwaliteit van data is in veel gevallen ook nog onvoldoende. Er is, kortom, nog een wereld te winnen. En is dit nu bewust gesjoemel, of gebrek aan kennis? Het helpt ook niet dat gemeenten niet of nauwelijks MPG-berekeningen toetsen. Wordt het al met al niet tijd voor een gecertificeerd MPG-opsteller?
Breedveld verwacht dat de CPR zorgt voor robuuste, goed gecontroleerde data en dat de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (voor grondgebonden woningen al sinds 1 januari kracht) leidt tot betere toetsing in de praktijk. De overheid is terughoudend om zaken wettelijk te certificeren, noemt hij, maar private certificaten zijn mogelijk. Geurt Donze (W/E Adviseurs) ziet daar – naar analogie met energie – ook goede mogelijkheden voor. “Er is al een Kiwa BRL voor MPG-berekeningen. Dit zal via certificerende instellingen gaan komen, maar die moeten er ook een markt in zien.”
Oproep: praktijktoets MPG
Tot slot: Jurriaan de Bruijn van BNA - kersvers kernpartner van het Lente-Akkoord 2.0 - doet halverwege de sessie een oproep om projecten aan te melden voor een Praktijktoets MPG. Insteek: hoe kunnen ketenpartners handen en voeten geven aan de nieuwe MPG-regels?
De Bruijn is op zoek naar acht projecten waar een opdrachtgever, architect, bouwer en (kosten-)adviseur bij zijn betrokken. Motto: nu leren, zodat de keten straks als een geoliede machine loopt. “Zodat we ook lastige projecten voor elkaar krijgen met nieuwe MPG-eisen.” Start: 1 juli. Een project aanmelden kan bij de deelnemende brancheverenigingen.