- Nieuws
- 12/11/2023
Rekenen aan integrale CO2-emissie
Optimaal sturen op lage CO2-uitstoot in woningbouw? Integraal rekenen aan de uitstoot tijdens de bouw en gedurende de gebruiksfase kan helpen het beste scenario voor een woningbouwproject te vinden.
Om beter inzicht te krijgen in de verhouding tussen CO2-emissie door materiaalgebruik en CO2-emissie door operationeel energiegebruik, analyseerde Roy Venhuizen van W/E adviseurs tien concrete projecten. Joost Blankendaal van De Nijs pakte het anders aan: hij vergeleek twee versies van eenzelfde woongebouw; één uitgevoerd in hout, de ander in beton. Beide presenteerden hun resultaten tijdens de Lente-akkoord Platformbijeenkomst op 2 november 2023.
------
DISCLAIMER!
In dit verslag wordt verwezen naar een integrale rekenmethode met de term PARIS PROOF INTEGRAAL (PPi). De naam van deze methode is ondertussen veranderd naar QUICK CARBON INDICATOR (QCI). Ook de rekenregels die aan de integrale rekenmethode ten grondslag liggen, zijn ondertussen licht gewijzigd. De basisgedachtes achter de methodiek - aansluiten op Europese ontwikkelingen in integrale sturing op CO2-reductie en de noodzaak om op korte termijn de uitstoot te reduceren zodat we verregaande verstoring van het klimaat voorkomen - blijven echter overeind. Meer informatie over de Quick Carbon Indicator is te vinden op de site van DGBC.
------
Een integraal instrument
CO2-emissie op korte termijn (onder andere tot uitdrukking gebracht in de MPG) en CO2-emissie in de gebruiksfase (onder andere tot uitdrukking gebracht in de NTA8800) kun je niet los zien van elkaar. Om in het ontwerp- en bouwproces de juiste balans te vinden, helpt een integraal instrument waarin de totale CO2-emissie wordt verantwoord. Dat sluit ook aan bij Europese tendensen voor regelgeving voor de bouw. Roy Venhuizen (W/E adviseurs) laat zien wat je met een integrale benadering op basis van bestaande regelgeving nu al kunt doen.
Veel methoden
Er zijn inmiddels veel methoden om de CO2-emissie door materiaalgebruik en operationeel energiegebruik integraal te berekenen. Belangrijke methoden zijn de Milieu- en EnergiePrestatie Gebouwen (MEPG) en de Paris Proof integraal (PPi). Daarbij geeft de MEPG de totale milieulast weer over de gehele levensduur én alle fasen (bouw, gebruik en sloop/verwerking). De PPi berekent de CO2-emissie als gevolg van de bouw én het operationeel energiegebruik gedurende de eerste jaren en is daarmee relevant ten opzichte van het Klimaatakkoord.
Paris Proof integraal (PPi)
De PPi kan worden berekend op basis van gegevens die voor BENG en MPG zijn ingevoerd. Met dien verstande dat de MPG negentien milieueffecten berekent en naar alle fasen van de gebouwlevensduur (A t/m D) kijkt. Bovendien wordt de MPG uitgedrukt in een eenheid per vierkante meter BVO. BENG heeft betrekking op de gehele gebruiksfase van een gebouw tot de sloop (fase B6) en wordt uitgedrukt in eenheden per vierkante meter Grondoppervlak (GO).
De PPi heeft op onderdelen een andere scope. De PPi berekent de CO2-emissie voor de korte termijn (bouwfase en eerste vijftien gebruiksjaren). Het gaat alleen om de uitstoot van CO2 en andere broeikasgassen (teruggerekend naar CO2-equivalent). Verder wordt de PPi uitgedrukt in een eenheid per vierkante meter GO.
Tien bouwprojecten
Roy Venhuizen heeft met die kanttekeningen voor tien bouwprojecten (vier gestapeld, zes grondgebonden) de PPi berekend op basis van de onderliggende gegevens voor de BENG- en MPG-berekening. De berekende CO2-emissies van de woningen voor energie (BENG), materiaal (MPG) en integraal (PPi) staan in de volgende tabel.
Meerdere manieren
Bovenstaande tabel laat zien dat er niet één oplossing is, maar dat er meerdere manieren zijn om de CO2-emissie te reduceren. De tijdhorizon (korte, middellange of lange termijn is daarbij soms doorslaggevend. Zo heeft project ‘gestapeld 3’ in het bouwjaar de laagste CO2-emissie van alle gestapelde projecten. Na vijf jaar wordt dit project echter al ingehaald door ‘gestapeld 1’. Na tien jaar ook door ‘gestapeld 2’. Bij de grondgebonden woningen heeft project 6 in het bouwjaar en over de eerste tien jaar de laagste CO2-uitstoot. Over vijftien jaar gemeten scoort ‘grondgebonden 1’ lager.
Nu al mogelijk
De boodschap van deze vingeroefening is overigens niet dat je de CO2-emissie gemakkelijk kunt uitsmeren over de gebouwlevensduur. Roy Venhuizen benadrukt dat hij alleen wil laten zien dat integraal rekenen op CO2-emissie nu al mogelijk is op basis van gegevens die voor BENG en MPG al zijn ingevoerd. De uitkomsten laten zien dat er sprake is van afhankelijkheid zodat het belangrijk is om in het bouw- en ontwerpproces de juiste keuzes te maken. De tijdshorizon is daarbij van grote invloed.
De Nijs Projectontwikkeling
Joost Blankendaal (De Nijs) laat zien hoe zijn bedrijf CO2-reductie in de praktijk brengt. Die reductie wordt gemeten met behulp van de GWPA ofwel de Paris Proof indicator voor Global Warming Potential. (Niet te verwarren met de Paris Proof integraal, zoals hierboven. De Paris Proof integraal berekent namelijk ook de CO2-emissie door operationeel energiegebruik gedurende de eerste tien of vijftien gebruiksjaren). De Paris Proof indicator volgt uit de MPG-berekening en heeft alleen betrekking op de materiaalcomponent in de bouwfase van een woning (fase A1 t/m A5). Om CO2-emissies in de bouwfase te reduceren, kiest De Nijs bij voorkeur voor houtbouw. De mantra is: CLT waar het kan, beton waar het moet, aldus Joost Blankendaal: “Niet op het laatst nog wat houten panelen erin frommelen, maar vanaf de start ontwikkelen en denken in houtbouw.”
Hotel Jakarta
In een aantal spraakmakende projecten is die werkwijze gerealiseerd. Daaronder het 32 meter hoge Hotel Jakarta in Amsterdam en het 42 meter hoge Woodstone in Heerhugowaard. Dit laatste project (in verkoop) krijgt 204 appartementen en wordt daarmee het grootste houtbouwproject van Europa.
De Houten Leeuw
Om te laten zien wat houtbouw oplevert, heeft Blankendaal de CO2-emissies van de Houten Leeuw in Amsterdam vergeleken met die van de Betonnen Leeuw. De Houten Leeuw wordt in opdracht van Stadgenoot op dit moment gerealiseerd. Het wordt een woongebouw met 53 sociale studioappartementen, over vijf verdiepingen. Het gebouw wordt volledig uit CLT opgetrokken. De Betonnen Leeuw wordt niet gerealiseerd, maar is ontworpen om de verschillen te laten zien. Het gefingeerde gebouw heeft nagenoeg hetzelfde ontwerp, maar dan in beton met de daarbij horende ontwerpaanpassingen zoals opnieuw doorgerekende fundering, palenplan en beukmaat van dragende wanden.
Drie keer zoveel
Van beide ontwerpen is de GWPA berekend. Voor de Houten Leeuw is die 125 kg CO2/m2. De Betonnen Leeuw komt uit op 382 kg CO2/m2. Dat is dus ruim drie keer zoveel. De grootste kiloknallers zijn de funderingspalen. Bij de Betonnen Leeuw veroorzaken die een emissie van meer dan 35 ton CO2 en bij de Houten Leeuw 23 ton CO2. Ook vrijdragende vloeren in de Betonnen Leeuw veroorzaken een flinke uitstoot: ruim 9 ton CO2. In geld is de totale bouwsom van de Houten Leeuw iets hoger dan zijn betonnen broer: 4,2 procent. Wat in deze vergelijking overigens niet tot uitdrukking is gebracht, zijn andere voordelen van houtbouw: reductie van overlast in de omgeving tijdens de bouw en het klimaatvoordeel van CO2-opslag in hout.
Met referenties aan tafel
De hoofdconclusie is, dat de beperkte meerkosten (plus 4 procent) een forse CO2-besparing opleveren (min 67 procent). Joost Blankendaal: “Met deze rekensom zit je met referenties bij opdrachtgevers aan tafel. Wij zouden dit namelijk wel vaker willen. En met deze doorrekening tonen we aan wat daarvan de consequenties zijn. Dit soort gestapelde appartementen in hout bouwen, is mogelijk, het geeft een behoorlijke CO2-reductie en het hoeft niet veel duurder te zijn dan traditioneel.”