Ultradiepe geothermie kan in München en Parijs - dus ook in Almere

Almere wil met de warmte van de aarde vanuit vijf kilometer diepte – ultradiepe geothermie – het stadswarmtenet verduurzamen. “De woningen die een aardgasaansluiting hebben willen we ook op warmtenetten aansluiten. De jongste woningen kunnen all-electric,” zegt Anne Marie van Osch, projectmanager duurzame energie van de gemeente Almere. In de wijk Nobelhorst kampte ze met tal van technische en financiële tegenslagen waarna de eerste fase van de wijk in 2015 gewoon 'aan het gas' ging. “We overwegen voor de resterende bouw toch een warmtenet dat wordt gevoed door de afvalwarmte van een groot datacenter.”

Op het ZEN-congres Aardgasvrije Nieuwbouw van 29 maart a.s. geeft Anne Marie van Osch een presentatie over haar ervaringen.

Sinds 2,5 jaar heeft de gemeente Almere het beleidsplan 'Energie werkt'. Kernpunt daarvan is dat de jonge, snelgroeiende gemeente helemaal van het aardgas af wil. Veertig procent van de woningen (32 duizend) hebben aardgas en zestig procent (50 duizend woningen) verwarmt zich met een warmtenet. Maar ook dat warmtenet draait nog op aardgas, namelijk op de warmte die vrijkomt bij de productie van elektriciteit door aardgas te verbranden.

München en Parijs als voorbeeld
Het warmtenet voeden met warm water uit Moeder Aarde op een diepte van vijf kilometer lijkt een huzarenstukje, want er is in Nederland alleen ervaring met geringere diepte. “Toch verwarmt een stad als München zich nagenoeg helemaal met ultradiepe geothermie, en ook in Parijs wordt de techniek met succes toegepast”, zegt Anne Marie van Osch, projectmanager duurzame energie van de gemeente Almere. “TNO heeft enkele jaren geleden na onderzoek de Almeerse ondergrond als kansrijk aangemerkt, dus werken we nu samen met het Ministerie van Economische Zaken aan vervolgstappen.”

De tienduizend oudste woningen van Almere – pas veertig jaar oud – worden na een inventariserend onderzoek ook op een warmtenet aangesloten. “All-electric met een warmtepomp bleek te duur. We hopen dat bewoners – 40 % huur, 60 % koop – ermee akkoord gaan, vooral als de kosten gelijk blijven en het gepaard gaat met een forse comfortverhoging”, aldus Van Osch.

Negatief imago
Het stadswarmtenet, eigendom van NUON, heeft een negatief imago in Almere. “Indertijd is een eeuwigdurend contract met de overheid afgesloten, maar door privatisering van de energiebedrijven is het nu in handen van een private partij. De prijs van de warmte is al jaren een punt van politieke discussie en juridische processen. Stadsverwarming blijft een gevoelig punt in Almere.”
Ook een deel van de overige 22 duizend woningen die direct op het aardgasnet zitten, worden op een stadswarmtenet aangesloten. De jongste woningen, van na 1990, worden verbouwd tot all-electric inclusief een warmtepomp. “De nieuwe warmtenetten worden separaat aanbesteed”, zegt Van Osch. “Het kan zijn dat NUON de gunstigste aanbieding doet, meewerkt aan vergroening en een koppeling kan maken met het bestaande warmtenet.”

TEO en TEA
De gemeente wil in elk geval voorkomen dat er weer HR-ketels worden opgehangen. Ook de thermische energie uit het oppervlaktewater (TEO) in het waterrijke Almere biedt kansen voor verduurzaming van het warmtenet, net als de thermische energie uit afvalwater (TEA) in het riool. Van Osch: “We verwachten vooral veel van TEO maar ook van TEA.”

In de uitbreidingswijk Nobelhorst werd door tal van technische, juridische en vooral financiële obstakels uiteindelijk ook gekozen voor aardgas, dus deze woningen zullen waarschijnlijk niet als eerste aardgasvrij zijn, maar juist het laatst van het aardgasnet worden gehaald. “Daar wilden we aanvankelijk dat bodemwarmte in de vorm van WKO als warmte- en koudebron voor de woningen zouden dienen, maar de hoge kosten en de wettelijke bescherming van drinkwatervoorraden in de bodem speelden ons parten. We mochten niet dieper dan tien meter.” Er zijn nu enkele honderden van de 4000 woningen gerealiseerd. Van Osch: “Bij de aanleg van de rest denken we ook daar aan een warmtenet dat mogelijk kan worden gevoed met de restwarmte van een nabijgelegen groot datacenter.”