• Nieuws
  • 30/11/2022

"Veel onwetendheid over brandveiligheid van biobased isolatiematerialen"

Het gebruik van biobased isolatiematerialen wordt momenteel afgeremd of zelfs belemmerd. Terwijl toepassing hiervan in bouwprojecten een grote impact kan hebben op CO2-reductie. Dan moet er wel meer ervaring mee opgedaan worden en kennis worden ontwikkeld en gedeeld.

Biobased isolatie

“Bij de vergunningsbeoordeling vindt men biobased isolatiemateriaal al snel brandonveilig, moeten er sprinklerinstallaties komen of wordt de toepassing afgekeurd,” vertelt Larson van Dijk, adviseur praktische doelgerichte brandveiligheid & conceptontwikkeling bij Nieman Raadgevende Ingenieurs. In opdracht van Rijksdienst voor Ondernemend Nederland heeft Van Dijk onderzoek gedaan naar de brandveiligheid van biobased isolatie in houtbouw.

De uitkomsten van dit onderzoek stonden dan ook centraal in de deelsessie tijdens de Platformbijeenkomst van het LenteAkkoord 2.0. Voordat Larson van Dijk zijn resultaten van het onderzoek mocht presenteren, namen Irma Thijssen, senior-adviseur duurzaam bouwen bij RVO en Atto Harsta van Aldus bouwinnovatie, de aanwezigen mee in de wereld van biobased bouwen.

Voorbeelden

Zo laat Thijssen een flink aantal mooie voorbeelden zien van bio basedprojecten. Onder andere het project HAUT in Amsterdam dat vorig jaar samen met M’DAM in Monnickendam de winnaar was van de Houtbouwprijs 2022. “Het is duidelijk”, zo benadrukte Thijssen, “dat het gebruik van biobased materialen toeneemt. Er komen steeds meer grootschalige woningbouwprojecten en ook het aantal start-ups en modulebouwers neemt toe.” Ondanks de gestegen houtprijzen hoeft het volgens haar ook niet duurder te zijn. “Je tackelt er de stikstofproblematiek mee, biedt kansen voor lokale productieketens en in sommige gevallen zijn er nauwelijks installaties nodig. Als je dat alles meerekent zijn er echt mogelijkheden.”
Tegelijk erkent Thijssen dat er ook knelpunten zijn. Het grootste knelpunt is wellicht de brandveiligheid. Het is dan ook om die reden dat RVO, Nieman Raadgevende Ingenieurs opdracht voor een onderzoek heeft gegeven. Dit onderzoek moet duidelijk maken wat binnen de huidige regelgeving al wel kan als het gaat om het combineren van houtbouw met HSB of CLT in combinatie met biobased isolatiematerialen.

Want dat er op het vlak van isolerende biobased materialen veel aanbod is laat Harsta in zijn presentatie zien. Dat moet ook wel want, zo betoogt hij, als we in 2050 CO2- en materiaal neutraal zijn, dan moet de biologische kringloop die nu ergens op 5 procent zit naar vijftig procent. In de productie van die biologische materialen gaan de boeren een grote rol spelen. “We hebben hen keihard nodig”, benadrukt Harsta. “Als we boeren in de keten de potentie geven, dat ze ook voor de bouw en de energiesector gaan produceren, dan krijgen we een andere landbouw en melkveehouderij.” Hij laat beelden zien van hennepakkers in Almere. “In vier maanden tijd is hier heel veel materiaal geoogst. Als je uitrekent wat daar aan CO2 is vastgelegd, is dat een factor 4 meer dan een gemiddeld bos. We hebben hier ook echt iets in handen om onze CO2-problematiek mee op te lossen.”

Voordelen

Het gebruiken van bijvoorbeeld stro, gras, bermgras, zonnekroon, hennep en olifantengras als isolatiemateriaal biedt volgens Harsta veel voordelen voor de kwaliteit van het binnenmilieu. “Materialen blijven ademen en zorgen daardoor voor een gezond binnenklimaat.” En ook voor het voorkomen van hittestress spelen biobased isolatiematerialen een positieve rol. Hij wil er maar mee zeggen, dat biobased materialen unieke eigenschappen hebben waar de bouwsector heel veel mee kan. Vanuit de zaal merkte iemand op dat de huidige meetmethodieken de positieve opbrengsten van biobased isolatiemateriaal nog onvoldoende duiden. Harsta: “Dit is die mismatch waar we in de transitie tegenaan lopen. De rekenregels zijn door een andere industrie gebouwd voor materialen die die eigenschappen niet hebben. Dus is het logisch dat het er niet in zit. Maar daar moeten we wel wat mee. Wat dat betreft moeten we nog wel wat zaken oplossen, waaronder trouwens ook brandveiligheid.”

En daarmee maakte Harsta een mooi bruggetje naar Larson van Dijk van Bureau Nieman die dus op verzoek van RVO een onderzoek heeft gedaan naar de brandveiligheid van biobased isolatiematerialen in houtbouw. Omdat daarover in de praktijk nog weinig over bekend is wordt het gebruik daarvan in vergunningstrajecten vaak belemmerd of zelfs afgeremd. “Bij de beoordeling vindt men het al snel brandonveilig, moeten er sprinklerinstallaties komen of keurt ze af,” vertelt Van Dijk.

Drie vragen

Het is om die reden dat hij van RVO drie vragen moest onderzoeken: in welke situaties kunnen deze materialen zonder meer worden toegepast? In welke situaties met beschermende beplatingen en waar is nog nader onderzoek voor nodig? “De algehele conclusie uit dat onderzoek is dat men vooral gebruik maakt van huidige materialen in situaties waar geen eisen voor nodig zijn.” Biobased isolatiematerialen kan je volgens Van Dijk zonder aanvullende brandtechische maatregelen toepassen waar geen brandveiligheidseisen gelden of waar het eisenniveau laag is. “Denk aan binnenwanden gevelelementen, vloeren en daken. Daar is echt veel meer mogelijk dan men denkt. Maar”, benadrukt hij, “ook voor constructies met brandeisen van langer dan 30 minuten blijkt dat je biobased isolatiemateriaal in HSB en op CLT kan toepassen.” Voorbeelden hiervan zijn volgens hem niet-dragende en dragende wanden en vloerconstructies.

Aandacht

Het onderzoek laat verder zien dat producten in combinatie met de in de Nederlandse markt gebruikelijke houtmaten, “dus wat het doet met de constructie”, nog weinig op brandveiligheid is beproefd. “Daar mag wel meer aandacht voor komen”, zegt Van Dijk. “Tegelijkertijd”, zo voegt hij eraan toe, “hennepvezels zitten bijvoorbeeld in brandklasse E maar het wil niet zeggen dat het in de toepassing een brandgevaarlijke situatie oplevert. We moeten bij brandklasse E en het eindproduct echt naar het cocktailgedrag kijken en niet alleen naar de individuele producten.”

Landen om ons heen gebruiken veel gipsplaten, gipsvezel en vezelversterkt gipskarton met een brandbeschermend vermogen. “Wanneer we dit toepassen is het mogelijk om biobased isolatiematerialen snel en brandveilig in de markt te zetten. Biobased isolatiemateriaal kan je dan met brandwerende maatregelen bijvoorbeeld in dragende en niet-dragende wanden en dakconstructies verwerken”, aldus Van Dijk, die daarmee direct een antwoord geeft op de tweede vraag in zijn onderzoek.

Van Dijk pleit verder voor meer testen en brandproeven op productniveau. “Er moeten meer gegevens komen over de ontbrandingstemperatuur, doorbrandtijd en brandklasse van bijvoorbeeld stro, hennep, vlas en katoen.” Maar er zijn volgens de adviseur ook brandproeven op systeemniveau noodzakelijk. “Ik denk dan aan proeven van houtskeletbouwconstructies met opschaalbare biobased isolatiesoorten als stro, vlas en hennep. Dergelijke proeven kunnen de brandwerendheid van deze materialen in de toepassing testen. Ook brandproeven op gevelniveau zijn nodig.”

Bekendheid

Volgens Maarten Georgius van Aedes is het belangrijk dat dit onderzoeksrapport naar alle gemeenten gaat. “Het blijkt dus dat, hoewel er nu al veel mogelijk is, dit bij veel gemeenten niet bekend is.” Irma Thijssen wijst erop dat het rapport bijna klaar is. “En dan gaan we het breed verspreiden.” Van Dijk: “Het is wel belangrijk omdat directe toepassing met biobased isolatiemateriaal mogelijk is. En ook op het gebied waarbij wel maatregelen nodig zijn. Kortom, er kan heel veel.”