• Nieuws
  • 28/03/2022

Verduurzamen met (architectonische) kwaliteit

Hoe kunnen architecten en opdrachtgevers samen het maximale halen uit circulaire industriële bouwmethodes?

De overheid stimuleert industrieel bouwen om de productie op te schroeven. Ook voor het opschalen en betaalbaar maken van circulariteit is industrieel bouwen cruciaal. Maar leefbaarheid en afstemming op de lokale situatie vragen om ontwerp op maat. Dit vraagt ook om goede afstemming tussen architecten en opdrachtgevers. Hoe kunnen ze samen het maximale halen uit industriële bouwmethodes? Tijdens het startcongres van het Lente-akkoord 2.0 gaan Fred Schoorl (directeur BNA), Thijs Huijsmans (senior adviseur circulair bouwen bij Heijmans) en Paul de Ruiter (Paul de Ruiter Architects) hierover in gesprek. Jan Fokkema (directeur Neprom) leidt als moderator dit gesprek in goede banen en wordt hierbij door Helen Visser (Bouwend Nederland) ondersteund in de techniek.

Duurzaam bouwen begint bij een goed ontwerp

Na een korte introductie trapt Fred Schoorl de sessie af. Hij legt de volgende stelling voor aan de deelnemers: Duurzaam bouwen begint bij een goed ontwerp. Hier zijn dertig mensen het mee eens en acht oneens. De visie van Fred wordt door het grootste deel van het publiek gedeeld. Hij verduidelijkt: "De urgentie voor een betere wereld waarin we rekening houden met het klimaat is voelbaar, en leeft bij onze achterban. Toch lijkt er een gevoel te heersen dat architectuur en industrialisering niet bij elkaar passen. Dat dit niet klopt blijkt uit het feit dat er door architecten al jarenlang gekeken wordt hoe industrialisering met als doel een betere kwaliteit van wonen, werken en leven gerealiseerd kan worden. Daarbij is er nu de kans maatwerk te leveren en ook nog doelstellingen voor circulariteit en duurzaamheid slimmer en sneller te bereiken"

Architecten zijn dus zeker voor industrialisatie in de bouw, wel moet er gekeken worden hoe standaardisatie kan worden ingezet. Fred pleit hierbij voor standaardisatie van het systeem en niet alleen de elementen zodat er ook diversiteit is in de bouw. Als de kennis en creativiteit van de architect aan de voorkant van het proces een plek heeft kan dit echt een meerwaarde zijn. Architecten zijn er voor het verbeelden (hoe gaat iets er uit zien), verbinden (wat wil de consument) en vernieuwen (creativiteit in de productie, materialen en kwaliteit). De meerwaarde van de architect in hoogwaardig duurzaam bouwen via industrialisatie ligt volgens Fred in de gebruikswaarde (gedrag van mensen, materiaalkeuze), toekomstwaarde (levensduur) en verbeeldingswaarde (woongeluk).

Als de architect, stedenbouwkundigen en ontwerpers vroeg in het industrialiseringsproces betrokken zijn, kan deze co-creatie veel betere producten opleveren die sneller en efficiënter kunnen worden gerealiseerd. Door hier tijdens de opleidingen al aandacht aan te besteden kan hier nog veel in veranderen.

Na het betoog van Fred Schoorl stelt Jan Fokkema de vraag of we met de industrialisatie nu voor een nieuwe versie van de wederopbouw staan. Toen werd er veel hetzelfde gebouwd, ondanks dat de ontwerpen van gerenommeerde architecten kwamen. Fred legt uit dat dit nu anders is. De keuzes van toen moet je in een ander tijdsbeeld zien, waarbij ook de wensen van de opdrachtgevers sterk meespeelden. Je kunt nu spreken van industrie 4.0 waar digitalisering intrede heeft gedaan die juist andere kansen biedt waarin ruimte is voor kwaliteit en identiteit. Intelligentie van de technologie kunnen we gebruiken voor diversiteit en duurzaamheid.

Het bouwproces hoeft niet ten koste te gaan van architectonische kwaliteit

Er komt een vraag van een deelnemer: Hoe kunnen we de boodschap ‘Standaardiseren in het bouwproces hoeft niet ten koste te gaan van architectonische kwaliteit.’ beter onder het voetlicht brengen? Fred denkt dat het Lente akkoord 2.0 daar heel geschikt voor is. Maar hij zou daar ook graag meer van horen van Hugo de Jonge, minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Fred vindt dat het beleid nog te weinig gedreven wordt door kwaliteit en consumenten en te veel door het oplossen van een probleem vanuit een technisch en logistiek oogpunt.

De waarde van architecten bij industrieel bouwen

Jan Fokkema geeft het woord aan Thijs Huijsmans, Senior adviseur circulair bouwen bij Heijmans. Ook hier kunnen de deelnemers hun mening geven over een stelling. De stelling luidt: Bouwbedrijven hebben voldoende inzicht en mogelijkheid om de waarde van architecten bij circulair seriematig en industrieel bouwen optimaal in te zetten. Hier zijn negen mensen het mee eens en negentwintig mee oneens[JF1] . Zelf geeft Thijs aan achter deze stelling te staan. Dat heeft te maken met het feit dat hij in zijn functie de tijd krijgt om van Heijmans een circulaire bouwer te maken. Zijn inspiratiebron hierbij is cradle to cradle, waarbij alle materialen in de kringloop worden gehouden, de mens toegevoegde waarde biedt en een natuurlijke leefomgeving wordt gecreëerd. Hiervoor moet er anders gekeken worden naar materiaalgebruik. Tegenwoordig is de levensduur van gebouwen niet oneindig waardoor rekening moet worden gehouden met nieuwe duurzame materiaalstromen. Deze materiaalstromen moeten daardoor transparant zijn. De rol van de aannemer is hierdoor veranderd. De bouwer kijkt nu ook naar de herkomst en meest duurzame manier van bouwen. Bij Heijmans hebben ze daarom in 2021 een effectieve materiaalstroomanalyse (infographic) opgezet waarop men kan zien wat de impact is van de materialen.

Voor de conceptwoning van Heijmans heeft de architect een toegevoegde waarde in het realiseren van tijdloze architectuur en het gebruik van duurzame materialen. In dit geval nog in een traditionele contractvorm. Toch wil Heijmans in de toekomst deze manier van bouwen veranderen. Een voorbeeld hiervan is de Heijmans One, een modulaire (meer duurzame) woning. Hierbij gaat het meer om tijdelijkheid in architectuur met aandacht voor losmaakbare verbindingen. De architect is in dit geval alleen aan het begin bij het ontwerp van de Heijmans One betrokken geweest en zou eigenlijk vanwege zijn intellectuele eigendom per verkochte woning betaald zou moeten worden. Om meer diversiteit te creëren is de volgende stap de industriële woning. Dit zijn lichte, houten woningen met een lange levensduur waarmee Heijmans met tijdloze woningen neerzet. Dit bouwen zonder eindbeeld vraagt om plug and play systemen, maar bovenal ook ontwikkeling van de architect in building intelligence. Hoe kun je met standaard elementen toch diverse bouwwerken neerzetten.

Deze houten woningen worden binnen één á twee jaar al gerealiseerd. Wel moet Thijs op de vraag van een deelnemer of er bij Heijmans al een circulair systeem is voor gestapelde woningbouw ontkennend reageren. Met houtbouw de hoogte in gaan betekent veel meer eisen, dus dat is een stuk duurder. Nu wordt nog vooral gekeken naar bouwen met circulair beton.

Prefabricering is een middel om goede architectuur te maken

Dan is de vloer (ofwel het scherm) voor Paul de Ruiter, Paul de Ruiter Architects. Zijn stelling luidt: Door ver gaande industrialisatie kan meer architectonische kwaliteit worden gerealiseerd en duurzamer worden geproduceerd. Hier zijn twintig mensen het mee eens en zeventien oneens. Hier is de verdeeldheid groter in de meningen. Paul laat met het Horizons project in Amsterdam van Ballast Nedam zien hoe architectuur en duurzaamheid worden geïntegreerd in het houten hoogbouw project dat volledig is geprefabriceerd. Een ander voorbeeld waarin hoogbouw (22 verdiepingen) wordt gecombineerd met prefab is Waldorp in Den Haag. Op basis van prefabricering waarin ook aandacht is voor het gevelconcept werkt Paul ook aan Tatami Homes. Door minder bewegingen op de bouwplaats is er ook minder afval en uitstoot. Bovendien is dit in de fabriek ook beter te scheiden en hergebruiken. Door arbeidstekorten is het een voordeel dat er meer geautomatiseerd kan worden. Dit heeft daarnaast ook voordelen voor de veiligheid op de bouwplaats.

Is technologie een kans of bedreiging

Na het bespreken van de stellingen ontstaat er een gesprek tussen Paul, Thijs en Fred. Thijs merkt op dat Paul technologie omarmt, maar vraagt zich af of het geen bedreiging is voor de architecten. Ondanks dat Paul dit beaamt, voorziet hij door de complexiteit van bouwen niet dat de rol van de architect zal worden overgenomen door technologie. Fred ziet hierin een toekomst voor AI in de architectuur maar verwacht dat er altijd meerdere vormen naast elkaar zullen blijven bestaan.

Thijs vraagt zich af hoe Paul en Fred bouwen zonder eindbeeld voor zich zien. Zij zien hier beiden mogelijkheden in waarbij Paul benoemt dat dit al mogelijk is bij het Horizons project. Industrieel bouwen wordt volgens Paul geassocieerd met geprefabriceerd bouwen, wat weer geassocieerd wordt met eenheid, de kans dat het saai wordt. Volgens beide heren is het juist een slimmere manier om betere architectuur te maken.

Circulair bouwen vraagt om experimenteren

Tot slot vraagt Jan Fokkema wat de sprekers aan de koplopers van het congres die voor 2024 willen starten met de bouw van industriële gebouwen willen meegeven. Paul denkt dat de uitdaging ligt in de verzekeringen en in de risico’s die men ziet. Woningcorporaties moeten durven te experimenteren. Fred voegt hieraan toe dat er vanuit de overheid ook moet worden gekeken naar de regelgeving. Dat is de enige manier om circulair te bouwen en naar de 2.0 versie van het Lente akkoord te gaan.