• Nieuws
  • 30/11/2022

Verslag Platformbijeenkomst 23 november

De tweede platformbijeenkomst van het Lente-akkoord vond plaats op een moment waarop de discussie en besluitvorming rond versnelling en verduurzaming in de woningbouwopgave een vlucht neemt. Mede daardoor vonden er scherpe discussies plaats. Maar de consensus is: de bouw moet verduurzamen, en veel sneller dan tot nu toe gedacht.

31 LR Platformbijeenkomst Lente akkoord 23 11 22

- Onderaan dit bericht staan verslagen van alle sessies die tijdens de platformbijeenkomst zijn gehouden -

De bouw van 70.000 nieuwbouwwoningen heeft vorig jaar de Paris Proof-norm voor CO2 uitstoot ruimschoots overschreden. Dat blijkt uit de barometer die W/E adviseurs heeft ontwikkeld om de uitstoot op basis van energieverbruik en materiaalgebruik inzichtelijk te maken. Geurt Donze, directeur van W/E adviseurs, presenteerde het instrument onlangs tijdens de tweede Platformbijeenkomst van het Lenteakkoord 2.0 in Amare in Den Haag. “Het goede nieuws is dat we wel een beweging naar beneden zien”, aldus Donze.

“We moeten flinke stappen zetten op het gebied van energie en materiaalgebruik”, trapt Jan Fokkema de tweede Platformbijeenkomst in het Haagse Amare af. Volgens de NEPROM-voorzitter is ook veel te doen. “We moeten er niet alleen over praten maar vooral stappen zetten.”

Impact van Europese wet- en regelgeving

Dat is volgens Sander Woertman, projectleider van het Lenteakkoord 2.0 ook noodzakelijk. “Zo gaan niet alleen de Europese regels op het gebied van energiereductie, maar bijvoorbeeld ook de Nature restoration law met een richtlijn voor water en luchtkwaliteit een enorme impact hebben op de bouw. Er zijn echt geen geitenpaadjes meer, je moet je voorbereiden.” Tegelijkertijd is er in zijn ogen veel kennis in Nederland over duurzaamheid. “We lopen voorop en als we die voorsprong weten te behouden hebben we straks een unique sellingpoint op internationaal niveau.” Het is dan wel belangrijk dat er de komende jaren sprake is van een vergroting van die kennis.

Daarvoor is het volgens Woertman van belang dat het netwerk van het Lente-akkoord verder uitbreidt met opdrachtgevende partijen. “We hebben een mooi netwerk met 25 deelnemende partijen maar slechts met één gemeente. Dat willen we uitbreiden om zo samen met hen en uitvoerende partijen projecten kunnen doorlichten. Wat gaat goed? Wat gaat minder goed? En welke lessen kunnen we voor de hele sector uit het project halen? Dat doen we nu met de gemeente Amsterdam in de MRA-regio, maar dat willen we graag met meerdere gemeenten doen.” Om de balans tussen opdrachtgevende partijen en uitvoerende partijen te verbeteren zijn ook meer corporaties welkom bij het Lenteakkoord 2.0.

29 LR Platformbijeenkomst Lente akkoord 23 11 22
16 LR Platformbijeenkomst Lente akkoord 23 11 22

Barometer

Vervolgens krijgt als eerste Geurt Donze, directeur van W/E adviseurs, de vloer. In opdracht van het Lenteakkoord 2.0 heeft hij gewerkt aan een CO2-eq-monitor. Deze monitor laat zien hoe de woningbouwsector als geheel presteert in het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen. Hiervoor heeft W/E adviseurs een barometer gemaakt en een methodiek ontwikkeld waarmee zichtbaar is hoeveel de woningen in 2021 hebben uitgestoten qua energieverbruik en materiaalgebruik. “De vraag is natuurlijk, ‘hoe kan je de jaarlijkse productie van 70.000 woningen de maat nemen door dit in een eenvoudig schema te maken?’”, aldus Donze.

W/E adviseurs maakt daarvoor gebruik van de MPG-methodiek. Het is hierdoor mogelijk om alle effecten op klimaatveranderingen mee te nemen. “Dat is dan ook dat equivalente. Dus we nemen de klimaatimpact inclusief de andere broeikasgassen in onze indicator mee”, verduidelijk Donze. Vervolgens is het volgens hem heel simpel optellen van de uitstoot van het energiegebruik en de materialen. ‘En dan heb je de CO2-uitstoot gedurende de bouw en de daaropvolgende jaren. Dat kan je voor iedere woning uitrekenen. Het moest een simpele barometer zijn die duidelijke en simpele signalen afgeeft.” Uiteraard is voor de uiteindelijke berekening nog informatie nodig over het finale energiegebruik en de CO2-eq-emissie van het materiaalgebruik in het bouwjaar. “We hebben verder gebruik gemaakt van de NTA 8800, de Nationale Milieu Database (NMD), en we hebben MPG-berekeningen uit eerdere projecten herberekend”, aldus Donze.

Paris Proof ruim overschreden

De barometer laat zien dat de CO2-eq bij grondgebonden woningen per vierkante meter uitkomt op 300 terwijl dit volgens Paris Proof 200 moet zijn. Bij appartementen is het zelfs 407 terwijl dit 220 moet zijn. Met andere woorden, er is sprake van een ruime overschrijding van de Paris Proof grenswaarden. “Het is duidelijk dat we nog wel wat te doen hebben. Nieuwbouw heeft een flinke impact op CO2eq- emissie. Het goede nieuws is dat je wel beweging naar beneden ziet. Met goede wil is Paris Proof te halen, het is alleen niet gemakkelijk.”

“Aan de ene kant een somber plaatje, maar als we er al waren, konden we direct naar huis”, merkt Jan Fokkema fijntjes op. “Ik doe een oproep aan iedereen hier in de zaal om zijn projecten te laten doorrekenen zodat we een beeld krijgen of deze projecten het beter doen.” Op de vraag aan Geurt Donze of er ook grote vissen zijn om de CO2-eq uitstoot naar beneden te krijgen zegt hij: “Minder bouwen, maar dat is in deze zaal geen optie. Maar ik denk vooral aan een betere materiaalkeuze. Meer houtbouw is ook een goed spoor.”

Hortus Ludi

Een mooi haakje voor de volgende sprekers Jules Angenent, marktonderzoeker bij Dura Vermeer, en Jaap Kok van Laminated Timber Solutions. Zij presenteerden het project Hortus Ludi in Nijmegen. Het project telt elf luxe villa’s rondom een voormalige kloostertuin. De

constructie én gevel zijn van hout en op de zichtbare groene daken, waarin biodiversiteit centraal staat. “Het vele aanwezige groen en de honderden nestkasten in de gevel maken het niet alleen een duurzame toekomstbestendige wijk voor mensen, maar ook voor dieren.”

De elf villa’s zijn variërend van 218 tot 257 vierkante meter ruim en beschikken over een ruime gezamenlijke tuin. “Het project is vorig jaar in de verkoop gegaan en er waren 894 geïnteresseerden,” vertelt Angenent. De uiteindelijke kopers kozen bewust voor dit project vanwege de duurzaamheid, natuurinclusiviteit en de gezamenlijke binnentuin. Vooral jonge gezinnen met kinderen en jonge stellen zonder kinderen zijn de kopers van de huizen. “Ook kwam de belangstelling voor de woningen uit het gehele land”, benadrukte de marktonderzoeker. Veel werk is er volgens Kok in het voortraject gaan zitten. “Het monteren van de woningen op de bouwplaats duurde vijf weken.”

Wat hem opvalt is dat men enkele jaren geleden vooral veel over houtbouw sprak. “Wat er uiteindelijk doorging waren vooral de prestigeprojecten. En dat is Hortus Lundi misschien ook wel een beetje. Maar we zien nu toch wel een versnelling. Of het nu units zijn, appartementencomplexen of scholen; houtbouw neemt toe. Alles begint met geld. Wat belangrijk is, is dat de architect efficiënt tekent”, zegt Kok, “dit is nodig om te voorkomen dat je veel hout moet weggooien. Daardoor kan uiteindelijk ook de prijs naar beneden.”

Slot

Na de verschillende deelsessies sluit Jan Fokkema de tweede platformbijeenkomst af. Op zijn vraag wat de deelnemers uit de deelsessies mee naar huis nemen, zegt één iemand: “Meer dan vijftig procent hout in het zicht geeft stress.” Een ander merkt op dat wanneer we massaal met hout gaan bouwen er wellicht politieke keuzes nodig zijn over de beschikbaarheid daarvan. Ook de rol van traditionele materialen komt voorbij. “Hoe gaan we daarmee om nu we veel naar houtbouw kijken?”, is de vraag aan de zaal. Een meerderheid is voor hybride systemen waar het beste van twee werelden samenkomt. “Houtbouw moet ook geen doel op zich zijn”, aldus een aanwezige. Een ander geeft aan dat traditionele materialen door innovaties nog een stuk duurzamer kunnen. Een vertegenwoordiger van VBI is het hiermee eens. “Zo zit VBI op de route naar circulair materiaal. Qua CO2 komt het nog niet goed uit maar bij beton zit dat vooral in de bindmiddelen. Daar komen we uiteindelijk wel uit.”

Aandacht voor Installaties in de circulaire opgave

Een andere vraag is wat het Lente-Akkoord met betrekking tot installaties moet oppakken. Daar komen antwoorden op als het minimaliseren van installaties en waar mogelijk anders ontwerpen en ander materiaalgebruik. Tegelijkertijd denken veel aanwezigen dat we dergelijke projecten zonder installaties nog niet veel in de praktijk gaan zien. De lobby op regelgeving om woningen zonder installaties te ontwerpen houdt dit volgens een aantal tegen. “Al die voordelen van biobased isoleren en passieve casco’s kunnen we nu nog helemaal niet inrekenen. Experimenteerregelingen in de bouw zijn vrij kostbaar.” Jan Fokkema: “Inderdaad, de eis bij experimenteren dat je gelijkwaardigheid moet aantonen is duur. Dus als we daar meer ruimte in krijgen, zien jullie mogelijkheden voor meer projecten zonder installaties?” De aanwezigen kunnen zich daarin vinden. “Dit is waardevol, daar moeten we mee aan de slag,” aldus Fokkema.

Veel te doen

Als het aan de zaal ligt gaat het platform ook aan de slag met onder andere het binnenklimaat en hittestress, het beïnvloeden van wetgeving en het sluiten van een goede businesscase van een duurzaam en biobased project. Fokkema: “We gaan het allemaal bestuderen. Zoals ik bij aanvang van deze bijeenkomst al zei; er is nog veel te doen.”

Alle sessies op een rijtje

Hieronder staan alle sessies die tijdens de platformbijeenkomst zijn gehouden: