Studie: Op weg naar een klimaatneutrale gebouwde omgeving

amsterdamse-buurtenHoe krijg je alle buurten van Nederland klimaatneutraal? Welke maatregelen zijn nodig en wat kost dat? Deze vragen heeft CE Delft beantwoord in de studie ‘Klimaatneutrale gebouwde omgeving 2050’. De studie, uitgevoerd in opdrachtvan GasTerra, laat zien dat in de toekomst voor de helft van de woningen warmtelevering de goedkoopste optie is, bij een kwart van de woningen gaslevering en bij een kwart elektrische warmtepompen.

In deze studie is onderzocht op welke wijze de warmtevraag in de bestaande gebouwen klimaatneutraal kan worden. Voor vijftien typische buurten, zoals historische binnensteden, wederopbouwbuurten, VINEX-wijken en dorpskernen, is een overzicht gemaakt van de integrale kosten voor productie, distributie, consumptie en besparing van warmte, om te komen tot een gebouwde omgeving waarin uiteindelijk geen CO2-uitstoot meer plaatsvindt. Hierbij is gekeken naar energiebesparing in combinatie met voorzieningen met groen gas, collectieve warmtelevering, all electric en vaste biomassa.

Gemêleerd beeld
Uit het onderzoek blijkt dat de goedkoopste optie om gebouwen te verwarmen verschilt per type buurt. Er ontstaat een gemêleerd beeld: er zijn buurten waar het aardgas geleidelijk wordt vervangen door groen gas in combinatie met energiebesparing en hoog rendement gastoepassingen (gaswarmtepomp, hybride warmtepomp/HR-ketel). In veel buurten die een hoge tot middelmatige dichtheid kennen zal warmtelevering uit verschillende bronnen de huidige voorziening van aardgas vervangen. In de licht bebouwde gebieden zullen elektrische warmtepompen een logische opvolger worden van de aardgasverwarming. Dit zal niet van de ene op de andere dag gaan, maar een eindbeeld per buurt helpt de beslissers op het gebied van infrastructuur en renovatie van gebouwen om beslissingen te nemen die lock-ins voorkomen.

De gebouwde omgeving in Nederland bestaat uit ongeveer acht miljoen gebouwen, waaronder meer dan zeven miljoen woningen. Veruit het grootste deel van deze gebouwen staat er ook nog in 2050. In 95% van deze gebouwen zit op dit moment een verwarming die aardgas gebruikt, in de vorm van een HR-ketel, gaskachel, geiser of een wijk-WKK. Als de gebouwde omgeving in 2050 klimaatneutraal moet zijn, heeft dat een gigantische impact op de wijze waarop we onze woningen en kantoren, scholen en ziekenhuizen gaan verwarmen.

Negatieve lock-ins voorkomen
Hoewel 2050 nog ver weg lijkt, worden nu al besluiten genomen die van invloed zijn op de mogelijkheden tot en zelfs na 2050: energie-infrastructuur wordt voor 40 jaar of langer aangelegd, renovatieplannen voor huurcomplexen worden uitgerold voor de komende decennia. Kortom, er moet nu al nagedacht worden om eventuele negatieve lock-ins te voorkomen. De ene buurt is de andere niet en er is dan ook een grote diversiteit aan mogelijkheden om te komen tot een klimaatneutrale toekomst. Er bestaan grote verschillen in bouwjaar, bebouwingsdichtheid en lokale (on)mogelijkheden. Wat in een oude binnenstad de ideale oplossing lijkt, kan op het platteland of op een VINEX-locatie een zeer dure optie blijken. Per soort buurt is maatwerk dan ook noodzakelijk.

Van aardgas naar hernieuwbare bronnen
In een klimaatneutrale gebouwde omgeving (2050) zal geen aardgas meer gebruikt worden. In de tussenliggende jaren daalt het aardgasgebruik door energiebesparing en zuinigere gastechnieken, maar ook doordat buurten overschakelen op andere warmtelevering (warmte/koudeopslag (WKO), warmtepomp, geothermie, restwarmte, bio-WKK), hierbij blijft aardgas vaak zorgen voor de piekvraag in koude periodes (hulpwarmteketels). Energiebesparing is de eerste stap, maar een warmtevraag zal in de meeste woningen blijven bestaan. De inzet van groen gas wordt beperkt door de beperkte beschikbaarheid van deze hernieuwbare brandstof.