Utiliteitsbouw: houd in eerste fase ontwerp al rekening met BENG 1

Verslag van de sessie over BENG en utiliteitsgebouwen tijdens het ThuisCongres ‘BENG! ZO DOE JE DAT’, met Ieke Kuijpers (DGMR) en Benno Oosterom (DODUVA) – door Anton Coops.

Wat zijn de consequenties van de BENG-eisen voor utiliteitsgebouwen? De whitepaper “Een kijkje in de BENG-utiliteitskeuken van 2020” van DGMR beschrijft welke maatregelenpakketten mogelijk zijn. Tijdens de sessie over BENG en utiliteitsbouw gaat Ieke Kuijpers in op de belangrijkste conclusies. “BENG 1 is relatief eenvoudig te halen door compact te ontwerpen, maar daarmee ben je er nog niet.”

Ieke Kuijpers constateert tevreden dat er veel interesse is voor de sessie over utiliteitsbouw. “Hoewel dit onderwerp er vaak een beetje achteraan hobbelt, want als het over BENG gaat hebben we het vaak in de eerste plaats over woningbouw.” Juist daarom heeft DGMR een paar maanden geleden een whitepaper gepubliceerd over BENG en utiliteitsbouw.

Geen eisen aan TOjuli
“Ook bij utiliteitsbouw hanteren we de drie bekende BENG indicatoren, maar anders dan bij woningbouw hebben we geen eisen aan de TOjuli. Bij utiliteitsbouw is het zo dat het merendeel van de gebouwen wordt voorzien van koeling, waardoor we er vanuit gaan dat oververhitting minder vaak voorkomt. Bij woningbouw zijn we traditioneel gewend om te bouwen zonder koeling, dus daar is het risico op oververhitting groter. Dat betekent niet dat je geen aandacht hoeft te besteden aan oververhitting in utiliteitsbouw, maar het wordt niet geregeld binnen de BENG-systematiek.”



BENG-eisen afhankelijk van gebruiksfunctie
“Net als bij de EPC heeft iedere gebruiksfunctie zijn eigen eisen. En net als bij woningbouw is het voor veel functies zo dat er een getrapte BENG 1-eis is, die gekoppeld wordt aan de compactheid van het gebouw, waardoor je wat meer budget krijgt als je een minder compact gebouw ontwerpt.”

“De meeste utiliteitsgebouwen hebben een mix van functies. In dat geval wordt de eis bepaald door per functie de oppervlakte mee te wegen. Dat betekent wel dat het lastig wordt om in de communicatie te zeggen: mijn gebouw heeft deze BENG 2 waarde. Want of dat absolute getal dan groot of klein is hangt af van de functies die in het gebouw zitten.”

Stappenplan ontwerp BENG-gebouw
“Eigenlijk is het vrij eenvoudig: stap 1 is een goede bouwkundige basis. Dat betekent een compact gebouw, goed isoleren, aandacht voor infiltratie en de thermische massa. Allemaal met als doel om in ieder geval BENG 1 te halen. En je mag er vanuit gaan dat als je BENG 1 haalt, er een eerste degelijke basis ligt voor BENG 2 en 3.”

“Stap 2 is dat je kijkt naar de installaties, die bij voorkeur én efficiënt zijn én een aandeel hernieuwbare energie in zich hebben, zodat je eigenlijk meteen BENG 2 en 3 meepakt. Een warmtepomp heeft bijvoorbeeld een aandeel hernieuwbare energie, dus dat draagt ook bij aan BENG 3. Ventilatie en verlichting hebben geen hernieuwbare component, dat kost gewoon energie, dus dan moet je naar de efficiëntie kijken.”

Whitepaper met rekenvoorbeelden
Zo’n twee jaar geleden heeft DGMR berekeningen gemaakt voor de kostenoptimaliteitsstudie ter bepaling van de hoogte van de BENG-eisen. De concepten uit deze studie zijn opnieuw gebruikt in de whitepaper over utiliteitsgebouwen.“Het eerste gebouw waar ik bij stil wil staan is het kantoorgebouw van 4.400m2, een compacte schoenendoos. In de whitepaper staat een tabel waarin een aantal installatieconcepten vergeleken worden, te weten bodemwarmtepomp, luchtwarmtepomp en biomassaketel. We vergelijken ook twee bouwkundige varianten: één met isolatie op Bouwbesluit-niveau en een beter geïsoleerde variant, en we kijken naar systeem D ventilatie met WTW in varianten met en zonder CO2-sturing.”

“BENG 1 wordt door alle varianten makkelijk gehaald, voornamelijk doordat dit gebouw heel compact is en relatief weinig glas heeft. Verder kun je niet zeggen dat of BENG 2 of BENG 3 maatgevend is. Dat varieert en vergt een beetje puzzelen. De bodemwarmtepomp en de biomassaketel scoren goed op BENG 3 maar bij toepassing van een luchtwarmtepomp moet er PV worden toegevoegd om BENG 3 te halen.”

Wanneer is BENG 1 een probleem?
Als we bij hetzelfde compacte kantoorgebouw gaan kijken naar het glaspercentage en de zonwering, dan kan BENG 1 toch een probleem worden. Hoe meer glas, hoe hoger de BENG 1-score. Zonder zonwering is 70% glas in de gevel zo ongeveer de limiet. “Hoe je het glas verdeelt over de verschillende gevels blijkt niet zo veel uit te maken. Dat vond ik een verrassende uitkomst. Het verschil tussen HR en triple glas is aanzienlijk, ongeveer 10kWh/m2.”

Een minder compact gebouw met een hoog percentage glas wordt echt een probleem. “Bij een Als/Ag verhouding van 1,5 - en die zijn er echt hoor, daar hoef je niet lang naar te zoeken - gaat het al mis bij een glaspercentage dat boven de 40% ligt. Daar moet je dus iets aan doen, zoals zonwering of triple glas. Dit geeft aan dat je als architect niet meer zomaar kunt gaan ontwerpen en denken dat het wel goed komt. BENG 1 heeft aandacht nodig in de vroege ontwerpfase.”

Vragen van deelnemers
V: Is er ook voor zorggebouwen géén sprake van TOjuli-eisen?
A: Nee, het is aan de marktpartijen zelf om hierover afspraken te maken.

V: Hoe kun je BENG het beste toepassen in bestaande zorggebouwen?
A: De NTA8800 geldt voor zowel bestaande bouw als nieuwbouw. Bij nieuwbouw maak je een BENG-berekening. Voor bestaande bouw houden we de energielabelmethodiek. Je maakt een NTA8800 berekening, daar komt een primaire fossiele energie-indicator uit, en die bepaalt in welke labelklasse het gebouw valt.

V: Hoe wordt de bijdrage van een warmtepomp aan BENG 2 berekend?
A: De COP van de warmtepomp bepaalt de score in BENG 2. In BENG 3 is het de hoeveelheid warmte die uit de bodem komt en de warmtepomp in gaat.

V: Hoe zit het met combinatiegebouwen?
A: Je moet onderscheid gaan maken tussen het gedeelte woningbouw en het gedeelte utiliteitsbouw. Dus als je bijvoorbeeld kijkt naar een woongebouw met een commerciële plint, dan moet je aparte berekeningen gaan maken. Bij de EPC kan er budget van het ene deel naar het andere worden overgeheveld. Bij BENG is dat niet meer mogelijk.

En als het gaat om verschillende utiliteitsfuncties in één gebouw, zoals een kantoorgebouw met bijeenkomsten, maak je één berekening van het hele gebouw en dan bepaalt de gewogen oppervlakte wat de eis is waaraan getoetst moet worden. Dit is geen moeilijke berekening, het is geïntegreerd in de rekensoftware.

Download de presentatie van Ieke Kuijpers